B1/KB1 wiskunde Hoofdstuk 8 OEFENTOETS

Hoofdstuk 8
OEFENTOETS

Maak deze serieus en rustig als voorbereiding op het proefwerk van H8!
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 8
OEFENTOETS

Maak deze serieus en rustig als voorbereiding op het proefwerk van H8!

Slide 1 - Diapositive

Heel veel succes!!

En......gebruik je rekenmachine!!

Slide 2 - Diapositive

Welke lengte eenheid is het kleinst?
A
millimeter
B
hectometer
C
centimeter
D
decimeter

Slide 3 - Quiz

Welke lengte eenheid is het grootst?
A
centimeter
B
millimeter
C
decameter
D
decimeter

Slide 4 - Quiz

Wat betekent de afkorting 'hm'?
A
hectometer
B
hele meter
C
H&M
D
kilometer

Slide 5 - Quiz

Welke lengte eenheid is het kleinst?
A
decameter
B
decimeter
C
millimeter
D
hectometer

Slide 6 - Quiz

decameter en decimeter zijn eenheden van...
A
tijd
B
lengte
C
snelheid
D
gewicht

Slide 7 - Quiz

Wat betekent de afkorting 'dam'
A
dal
B
hectare
C
deciliter
D
decameter

Slide 8 - Quiz

Hoeveel meter is 44 centimeter.
A
440 m
B
4,4 m
C
0,44 m
D
44 m

Slide 9 - Quiz

Dm is de afkorting van
A
Decumeter
B
Decometer
C
Decimeter
D
Decameter

Slide 10 - Quiz

Welke lengte eenheden missen in dit rijtje?
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
A
hm - dm
B
cm - mm
C
hm - cm
D
hm - mm

Slide 11 - Quiz

Hoeveel cm is 0,33 dam?
A
0.033
B
0.0033
C
33
D
330

Slide 12 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij de weegschaal?
A
graden Celsius
B
hectare
C
kilogram
D
millimeter

Slide 13 - Quiz

4,56 : 10 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 14 - Quiz

2,3 x 1000 =
A
23
B
230
C
2 300
D
23 000

Slide 15 - Quiz

20,6 : 100 =
A
20,6
B
2,06
C
0,206
D
0,0206

Slide 16 - Quiz

210 : 1000 =
A
21,0
B
0,210
C
210
D
210 000

Slide 17 - Quiz

4,56 x 100 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 18 - Quiz

2,3 x 10 =
A
0,023
B
0,23
C
2,3
D
23

Slide 19 - Quiz


Vul in de volgende zinnen de juiste eenheden in.
Verwarm de oven voor op 180 ...........
Snijdt 100 ...........  boter in blokjes.
Voeg aan het geheel 50 ...........  water toe.
Bak ze in het midden van de oven in 20-25  ........  goudbruin en gaar.
mL
oC
minuten
g

Slide 20 - Question de remorquage


Zet de eenheden op volgorde van de grootste naar de kleinste. Sleep de oranje vakjes in de juiste groene vakjes.


m
hm
cm
km
dam
mm
dm

Slide 21 - Question de remorquage

2,1 m =
A
21 mm
B
210 mm
C
0,21 mm
D
2100 mm

Slide 22 - Quiz

9800 dm =
A
980 km
B
98 km
C
0,98 km
D
0,098 km

Slide 23 - Quiz

14,7 mm =
A
147 cm
B
1,47 cm
C
0,147 cm
D
1470 cm

Slide 24 - Quiz

7,8 km =
A
7800 m
B
780 m
C
78000 m
D
78 m

Slide 25 - Quiz

360000 cm =
A
0,36 km
B
36 km
C
3,6 km
D
360 km

Slide 26 - Quiz

45 mm =
A
4500 dm
B
45 dm
C
4,5 dm
D
0,45 dm

Slide 27 - Quiz

25,6 L =
A
256 ml
B
2560 ml
C
25600 ml
D
256000 ml

Slide 28 - Quiz

34 dl =
A
340 l
B
3,4 l
C
34 l
D
0,34 l

Slide 29 - Quiz

12,4 cl =
A
124 ml
B
1,24 ml
C
0,124 ml
D
1240 ml

Slide 30 - Quiz

850 ml =
A
8500 dl
B
85 dl
C
850 dl
D
8,5 dl

Slide 31 - Quiz

0,65 dl =
A
0,065 cl
B
6,5 cl
C
650 cl
D
6,50 cl

Slide 32 - Quiz

870 cl =
A
870 l
B
8,7 l
C
0,87 l
D
87 l

Slide 33 - Quiz

5,6 kg =
A
56 g
B
560 g
C
5600 g
D
56000 g

Slide 34 - Quiz

2300 mg =
A
2,3 g
B
0,23 g
C
23 g
D
230 g

Slide 35 - Quiz

0,69 g =
A
6,9 mg
B
69 mg
C
690 mg
D
6900 mg

Slide 36 - Quiz

750 g =
A
0,75 kg
B
7,5 kg
C
75 kg
D
750 kg

Slide 37 - Quiz

2,5 uren = ... minuten
A
250
B
150
C
2,5
D
180

Slide 38 - Quiz

1,5 dag = ... uren
A
12
B
24
C
36
D
48

Slide 39 - Quiz

20 weken = ... dagen
A
7
B
21
C
91
D
140

Slide 40 - Quiz

Vul in:
212 minuten = …… uur en …. minuten

Slide 41 - Question ouverte

Vul in:
41 maanden = ... jaar en …. maanden

Slide 42 - Question ouverte

1 eeuw = ... jaren
A
10
B
1000
C
100000
D
100

Slide 43 - Quiz

1 millenium = ... jaren
A
10
B
1000
C
100000
D
100

Slide 44 - Quiz

1 jaar heeft ... kwartalen
A
4
B
6
C
12
D
2

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive