Unit 2.2 Class 3B

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Unit 2.2

Cijfers

De cijfers krijg je deze week/volgende week op magister te zien.

Goals

At the end of today's class you will be able to:

• Talk in detail about things that happened in the past. 

Wanneer gebruiken we de Past Simple?

1. Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en geëindigd.
2. Om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.
3. Om over gewoontes en feiten te praten.
4. Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu nog doorgaat.

Wanneer gebruiken we de Present Perfect?

1. Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en geëindigd.
2. Om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.
3. Om over gewoontes en feiten te praten.
4. Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu nog doorgaat.

Past Simple

• Iets is in het verleden gebeurd en geëindigd.
• We read an interesting book about space, yesterday.
• Yesterday we did not feed our birds.

Present Perfect

• Iets is in het verleden gebeurd maar gaat nu nog steeds door/ iets in het verleden is nu nog steeds belangrijk.
• We have lived in Manchester for five years.
• She has never baked a cake before.

Welke tijd moeten we bij deze zin gebruiken?:
Aunt Mary _____ (work) at the library for 12 years.

1. Past Simple
2. Present Perfect

Use the Present Perfect.
Aunt Mary _____ (work) at the library for 12 years.

1. has worked
2. is working
3. worked
4. works

Irregular verbs

• Onregelmatige werkwoorden.
• Pagina 190-191
• 2e rijtje = past simple
• 3e rijtje= present perfect.
• Leer ze allemaal.
• Let op je hoeft ze nu niet allemaal te kennen. Pas in de 4e.

Exercises

What?: Do exercises 2, 5, 6, 7 & 9 of unit 2.2 (This is homework)

How?: Laptop or book

Help?: Ask your neighbours or teacher

Time?: 20-30 minutes.

Finished?: Study the words and expressions of Unit 2 + do the 'test jezelf' of Unit 2.2. Do the 'versterk jezelf' for extra practice.

Homework

Do exercises 2, 5, 6, 7 & 9 of Unit 2.2

Study the words and expressions of Unit 2.