Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
. . ou . . . . . . au .
Galgje
Kans 1: galg
Kans 2: touw
Kans 3: hoofd
Kans 4: lichaam
Kans 5: armen
Kans 6: benen
(Kans 7: arm 2x
Kans 8: been 2x)
vrouwtjespauw
Slide 1 - Diapositive
Wat is er lastig aan woorden met au en ou?
Woorden met au en ou zijn weetwoorden. Je moet deze woorden dus uit je hoofd leren.
Slide 2 - Diapositive
Woorden met au
Woorden met ou
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
-We oefenen vandaag woorden met au en ou.
Slide 4 - Diapositive
Voorbereiden op het dictee
Pauze
nauw
oud
bouw
kauwen
houding
->kleur het spellingsprobleem
Slide 5 - Diapositive
Dictee
-Open je laptop en les 9 van spelling.
Slide 6 - Diapositive
Aan de slag
- Spellingoefenen.nl
timer
5:00
Slide 7 - Diapositive
Afsluiting
Met au of ou?
We spelen het au en ou spel. De leerkracht noemt een woord met een au of ou. De kinderen staan met hun gezicht naar het raam, als het woord met een au geschreven moet worden en de kinderen staan met hun gezicht naar de muur als het woord met een ou geschreven moet worden. automatisch = gezicht raam ouderwets = gezicht muur. Standaard positie is met gezicht naar digibord. ->Voor de duidelijkheid hangen er twee A4tjes met aan de raamkant au en aan de muurkant ou.