H4.1/4.2/4.3 Quiz'je/Herhaling

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke jaartallen horen bij het tijdvak: tijd van ontdekkers en hervormers?
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1700-1800
D
2000-2100

Slide 2 - Quiz

Met de tijd van ontdekkers en hervormers begint er ook een nieuwe periode, hoe heet deze?
A
Middeleeuwen
B
Oudheid
C
Moderne tijd
D
Vroegmoderne tijd

Slide 3 - Quiz

Renaissance betekent letterlijk ‘opnieuw geboren worden' Wat past hier bij?
A
Meer belangstelling voor de cultuur en wetenschap uit de oudheid
B
Het leven op aarde is niet belangrijk, voorbereiding op het leven na de dood.
C
God en kerk gehoorzamen
D
De mens komt centraal te staan.

Slide 4 - Quiz

Wat hoort bij de Renaissance?
A
Een kunstenaar zet zijn naam op een kunstwerk. Zo weet iedereen dat hij dit gemaakt heeft.
B
Carpe Diem; Pluk de dag.
C
Rijkdom en succes in je leven zijn niet belangrijk, het gaat om leven na de dood.
D
Bestuderen van teksten uit de middeleeuwen.

Slide 5 - Quiz

Wie is dit?
A
Willem van Oranje
B
Erasmus
C
Christoffel Columbus
D
Karel V

Slide 6 - Quiz

Oorzaken van de ontdekkingsreizen 
Gevolgen van de ontdekkingsreizen
Eu landen wilden zelf naar Azië om producten te kopen
Verbetering in de scheepvaart; kompas.
Eu zelf handelen in werelddelen; handelsposten
Gebieden werden veroverd; koloniën 
Verspreiding EU cultuur
Betere kaarten

Slide 7 - Question de remorquage

Ontdekkingsreizigers verspreidde ziektes was dat met opzet of niet? Waarom denk je dat?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een kolonie?
A
Een gebied buiten EU dat was veroverd en waar Europeanen het bestuur regelden en voor langere tijd gingen wonen.
B
Een groot landbouwbedrijf, waar één product wordt verbouwd, bijvoorbeeld rietsuiker of tabak.
C
Een plek aan de nieuw ontdekte kusten van Azië en Afrika die bestond uit een fort, een haven, pakhuizen en woningen.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn ketters?
A
Het ontstaan van een nieuwe, protestantse kerk naast de katholieke kerk.
B
Een christen die vindt dat de paus in Rome de leiding heeft over de kerk.
C
Een christen die zich aansluit bij een hervormer zoals Luther.
D
Iemand die andere ideeën heeft over het geloof dan de katholieke kerk.

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurde er met ketters als ze hun mening over het geloof niet veranderde?
Martelen
De brandstapel
Inquisitie
Niks

Slide 11 - Sondage

De inquisitie kon ketters veroordelen tot de doodstraf. Waarom werd dit opgericht?
A
De kerk zou anders uit elkaar vallen
B
Volgens de kerk is er maar één juiste manier om te geloven
C
Ze overtraden de wet, daarom een rechtbank
D
Zo kregen ketters geen plekje in de hemel

Slide 12 - Quiz

Wie had er in 1517 met zijn 95 stellingen kritiek op de kerk?
A
Martin Luther King
B
Maarten Luther
C
Johannes Calvijn

Slide 13 - Quiz

Hoort de afbeelding bij een katholieke kerk of een protestantse kerk?
A
Katholiek
B
Protestants

Slide 14 - Quiz

Katholieke kerk
Protestantse kerk
Wel gezag paus
Bijbel in het Latijn
Bijbel als basis van het geloof
Niet aanbidden van beelden
Rijk aangeklede kerk
Sobere kerk

Slide 15 - Question de remorquage

Wie is dit?
A
Willem van Oranje
B
Karel V
C
Filips II
D
Maarthen Luther

Slide 16 - Quiz

Wat wordt bedoeld met ‘Karel V bestuurde een groot, maar verbrokkeld rijk’?
A
Het was groot, maar hij had niet overal even veel macht.
B
Het was een klein rijk, maar ook erg dicht bij elkaar.
C
Het was een middelgroot rijk, maar het dreigde ook uit elkaar te vallen.
D
Het was groot, maar ook allemaal losse stukken land.

Slide 17 - Quiz

Uit hoeveel gewesten bestonden De Nederlanden rond 1500?
A
38
B
12
C
17
D
358

Slide 18 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving:
"Een gebied met een eigen bestuur, eigen wetten en eigen rechtspraak".
A
inquisitie
B
stadhouder
C
ketter
D
gewest

Slide 19 - Quiz

Welk land hoorde niet bij de 17 gewesten (De Nederlanden)?
A
Frankrijk
B
België
C
Limburg
D
Luxemburg

Slide 20 - Quiz

Wie is dit?
A
Willem van oranje
B
Karel V
C
Filips II
D
Johannes Calvijn

Slide 21 - Quiz

Wat is een 'centraal' bestuur?

Slide 22 - Carte mentale

Wie is dit?
A
Willem van oranje
B
Karel V
C
Filips II
D
De paus

Slide 23 - Quiz

Wie is dit?
A
Willem van oranje
B
Karel V
C
Filips II
D
Maarthen Luther

Slide 24 - Quiz