2aha Woordenschat H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

WOORDENSCHAT H4  

Rijmende
uitdrukkingen

• Je weet wat een rijmende uitdrukking is.
• Je herkent rijmende uitdrukkingen en weet wat ze betekenen.

Lesdoelen

• Bestaan vaak uit woordparen.
• Als deze woorden op elkaar rijmen, heb je een rijmende uitdrukking.
• Voor dag en dauw, met hand en tand.
• De volgorde van deze woordparen staat vast (kenmerk van een uitdrukking).

Rijmende uitdrukkingen

• Alliteratie
• Rijmen aan het begin van het woord
• Herhaling van medeklinkers of klinkers
• Door weer en wind
• Bont en blauw

Beginrijm

• Als het einde van de woorden op elkaar rijmen
• Met raad en daad
• Met hand en tand

Eindrijm

• Bij langere uitdrukkingen of spreekwoorden kunnen rijmende woordparen voorkomen:
• Baadt het niet, dan schaadt het niet.
  
• Boontje komt om zijn loontje.
• Een ezel stoot zich in het algemeen niet twee keer aan dezelfde steen. 

Rijmende woordparen

Hij eet elke avond een kant en klare maaltijd.

1. Onder alle omstandigheden
2. Voor gebruik gereed
3. Over datum

Zij besloten na lang wikken en wegen toch maar niet uit eten te gaan.

1. De voors en tegens onderzoeken
2. Op de weegschaal staan
3. Een verhaal verdraaien

Met man en macht hebben zij de tuin verbouwd.

1. Met eem aantal professionals
2. Met alle mogelijkheden en mensen die je hebt
3. Met machtige mensen

Oefenen!

Woordenschat H4 | vanaf blz. 114

Opdracht 2 t/m 5

Volgende les: Woordenschat H5

• Je weet wat een rijmende uitdrukking is.
• Je herkent rijmende uitdrukkingen en weet wat ze betekenen.

Lesdoelen