grammatica les 3: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Nederlands Grammatica Zinsontleden Les 3: Havo 1
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nederlands Grammatica Zinsontleden Les 3: Havo 1
Slide 1 - Diapositive
terugblik
....je hebt geoefend met het verdelen van zinnen in zinsdelen.
.... je weet hoe je het onderwerp, persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde kunt vinden
Slide 2 - Diapositive
vooruitblik
...je gaat oefenen met het benoemen van het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp.
Slide 3 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)
A. Door je af te vragen: Wie/wat + wwg + ond? of
B. wat wordt ....gezien? gedaan? gebakken?
bv. Wim zag het journaal.
A.=Wat ziet Wim?
B.=
Antwoord= het journaal=lv
Slide 4 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)
B. Door een zin met 'worden' te maken
bv. Wim zag het journaal.
Wat wordt gezien?
lv= het journaal
Slide 5 - Diapositive
0
Slide 6 - Vidéo
Meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mw) A. Aan wie / voor wie + gez + ond + (lv) bv. Johan gaf zijn vriendin een nieuw horloge. mwv= zijn vriendin
Slide 7 - Diapositive
Meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mw) B. Vraag je af 'aan wie' of 'voor wie' iets wordt gegeven/gedaan. bv. Johan gaf zijn vriendin een nieuw horloge.
Aan wie gaf Johan een nieuw horloge?
mwv= zijn vriendin
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag!
Log in op lessonup grammatica les 3: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Maak de vragen op slide 8 t/m 26
Slide 9 - Diapositive
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
1. Volgens de muziekleraar heeft een van mijn klasgenoten een mooi muziekstuk gecomponeerd.
Slide 10 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
2. De broers van de bruid versierden met heel veel plezier het pad naast het huis.
Slide 11 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
3. In de zomervakantie heeft de oma van Joyce allerlei kleurige kleden geweven.
Slide 12 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
4. Welk voetbalteam heeft in deze wedstrijd de meeste gele kaarten gekregen?
Slide 13 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
5. Miljoenen kijkers hebben de eerste aflevering van de nieuwe detectiveserie bekeken.
Slide 14 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
6. Rekenen jullie deze som op de goede manier uit?
Slide 15 - Question ouverte
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Van mijn ouders moet ik altijd ook de laatste restjes opeten.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
In New York viel een glazenwasser tijdens het werk met bakje en al zeshonderd meter naar beneden.
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
De hardloopster wil haar record tijdens de Europese kampioenschappen zeker verbeteren.
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Het linkerbeen van Noury is bij een val tijdens het mountainbiken op twee plaatsen gebroken.
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Om kwart voor acht vanmorgen moesten de treinreizigers een uur op de trein uit Groningen wachten.
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
De automonteur vergat het lampje van de rechterkoplamp te vervangen.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Ik schenk mijn vriendin een armbandje.
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Wie heeft de atlas aan haar geleend?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Ik geef juf een dikke zoen
Slide 26 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Wil je mij de vraag voorlezen?
Slide 27 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?