Les 3 Materiaalplanning en kostprijs

Cursus eventing
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Cursus eventing

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Week 1 - Introductie en reflecteren
Week 2 - Planningen
Week 3 - Planningen en kostprijs
Week 4 - Werkoverleg
Week 5 - Instructies
Week 6 - Introduduceren eindopdracht
Week 7 - Werken aan eindopdracht
Week 8 - Inleveren eindopdracht

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Jij kan kosten verdelen in vaste en variabele kosten
  2. Jij kunt een kostprijs berekenen
  3. Jij kunt een materiaal- en personeelsplanning maken en omzetten in kostprijs

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kostprijs bepalen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

q = aantal
TVK = totale variabele kosten
TCK = totale constante kosten
TK= totale kosten

Slide 7 - Diapositive

Constante kosten - zijn altijd gelijk. Deze zijn onafhankelijk van de productie. 

De totale en variabele kosten stijgen. 
Variabele: Hoe meer producten of personeel je gebruikt, des te hoger de kosten. 

Totale kosten zijn afhankelijk van de variabele en constant. 

Het is goedkoper om meer te produceren omdat je altijd de constante kosten hebt. Stel dat de constante kosten 100 is en je maakt 1 product. Je deelt de producten door de kosten, dat maakt de prijs. 
Hoeveel levert het op? 
Oude situatie
Nieuwe situatie
-> minder personeel
Nieuwe situatie
-> meer productie
Kostprijs per product daalt!!

Slide 8 - Diapositive

Martine vragen
Productiekosten 
Dus de totale kosten =
  • vaste kosten +
  • variabele kosten

De kosten per producten kunnen dan worden uitgerekend (=kostprijs per product):
  • (vaste kosten + variabele kosten) : aantal geproduceerde producten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekening kostprijs per product

(aantal.producten)(vaste.kosten+variabele.kosten)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de kostprijs per kilo
Een fabriek maakt per jaar 6.000.000 kilo gekruide aardappeltjes. De vaste kosten zijn €2,75 miljoen, de variabele kosten zijn €1,85 miljoen. Voor winst komt er 15% per kilo bij. De btw op aardappeltjes is 6%.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld kostprijs
Een fabriek maakt per jaar 6.000.000 kilo gekruide aardappeltjes. De vaste kosten zijn €2,75 miljoen, de variabele kosten zijn €1,85 miljoen. Voor winst komt er 15% per kilo bij. De btw op aardappeltjes is 6%.

  1. Bereken de kostprijs per kilo aardappeltje
  2. variabele kosten per kilo €1.850.000 mln : 6.000.000 = €0,31
  3. vaste kosten per kilo €2.750.000 : 6.000.000 = €0,46
  4. €0,31 + €0,46 = €0,76 is de kostprijs per kilo

  1. Bereken de verkoopprijs incl. btw per kilo aardappeltjes
  2. €0,76 x 1,15 x 1,06 = €0,93 is de verkoopprijs incl.btw 

Slide 12 - Diapositive

Variabele kosten per kg 
Vaste kosten per kg uitrekenen

Belasting (6%) gaat over de prijs MET WINST (dus 115% x1,06).
En de verkoopprijs dan?
Afhankelijk van:
  • Vraag en aanbod
  • Exclusiviteit
  • Kwaliteit
  • Concurrentie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de kostprijs a.d.h.v. de pizzacasus

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions