Zakelijke tekst

Een zakelijke brief schrijven
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Een zakelijke brief schrijven

Slide 1 - Diapositive

DOELEN

- Je weet volgens welke conventies (regels) je een zakelijke brief moet schrijven


Slide 2 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Vaste indeling:
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4.  Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
6. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + naam)

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Slide 5 - Diapositive

Inhoud

INLEIDING: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?


KERN: Informatie geven.


SLOT: Wens of verwachting uitspreken.

Slide 6 - Diapositive

VOORBEELD

Slide 7 - Diapositive

Checklist
  • Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
  • Boven de aanhef staan plaats en datum
  • De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
  • In de inleiding staat wie je bent en waarom je deze brief stuurt
  • In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
  • In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
  • Op de juiste plekken witregels openlaten
  • Beleefd taalgebruik
  • Spreek de ander aan met 'u'
  • Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk
  • Alle woorden zijn juist gespeld

Slide 8 - Diapositive

Lees de zakelijke brief.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de aanleiding voor Roza Overbeek om deze brief te schrijven ?

Slide 10 - Question ouverte

Op welke twee vragen wil Roza antwoorden hebben?

Slide 11 - Question ouverte

Achter welke letter vind je de aanhef?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 12 - Quiz

Achter welke letter vind je de groet?
A
H
B
I
C
J
D
K

Slide 13 - Quiz

Achter welke letter vind je de inleiding?
A
D
B
E
C
F
D
G

Slide 14 - Quiz

Achter welke letter vind je de slotzin?
A
F
B
G
C
H
D
I

Slide 15 - Quiz

Achter welke letter vind je de naam en adres van de afzender?
A
A
B
B

Slide 16 - Quiz

Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Betreft
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen

Slide 17 - Question de remorquage

Lees het antwoord dat Roza heeft gekregen.

Slide 18 - Diapositive

Schrijf nu zelf een antwoordbrief op basis van de briefconventies. Maak voor de adressen gebruik van Roza's brief.

Lees eerst de volgende slide, begin dan aan de brief.

Slide 19 - Diapositive

1. Schrijf in de inleiding waarom je deze brief schrijft.

2. De gegegeven tekst is het middenstuk van de brief. Neem het antwoord op Rosa's vragen over en zorg voor een goede alineaverdeling.

3. Schrijf de slotalinea. Neem daarin één van de volgende zinnen op:


Schrijf de brief eerst in kladversie:

  1. Schrijf in de inleiding waarom je deze brief schrijft.
  2. De gegegeven tekst is het middenstuk van de brief. Neem het antwoord op Roza's vragen over en zorg voor een goede alineaverdeling.
  3. Schrijf de slotalinea. Neem daarin één van de volgende zinnen op:

- Ik hoop dat ik u hiermee voldoende informatie heb gegeven.

- Ik ga ervan uit dat u hiermee voldoende informatie hebt gekregen.

- Ik ben graag bereid uw vragen te beantwoorden.

4. Schrijf een passende groet

5. Wat stuur je volgens de tekst mee? Noteer dat achter Bijlage:.

6. Controleer je tekst m.b.v. de checklist in de volgende slide.


Schrijf de brief netjes en leesbaar:

7. Schrijf de brief foutloos over. Doe dit met pen.

8. Lever de brief (met je eigen naam bovenaan het blaadje) in bij de docent.

Slide 20 - Diapositive

CHECKLIST
  • Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
  • Boven de aanhef staan plaats en datum
  • De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
  • In de inleiding staat wie je bent en waarom je deze brief stuurt
  • In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
  • In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
  • Op de juiste plekken witregels openlaten
  • Beleefd taalgebruik
  • Spreek de ander aan met 'u'
  • Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk en woorden zijn juist gespeld

Slide 21 - Diapositive

Veel succes!

Slide 22 - Diapositive