Differentiëren bij leesvaardigheid

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welk gevoel herken je bij deze leerling?

Wat doe jij als jij je zo voelt?

Slide 2 - Diapositive

enkelvoudige argumentatie
meervoudige argumentatie
onderschikkende argumentatie
Argumentatie op basis van voor-/nadelen
Argumentatie op basis van autoriteit
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 3 - Question de remorquage

Al eeuwen benadrukken filosofen, Socrates voorop, de intrinsieke waarde van het begrijpen, bestuderen, bekritiseren van de wereld om je heen voor het volledig mens zijn (=beroep op autoriteit).
Ten eerste ...
Ook ...

Een camera registreert, maar geeft geen commentaar of uitleg. (= nadeel)
Rechtspraak moet zich in het openbaar afspelen. In een mediasamenleving betekent openbaarheid niet alleen vrije toegang tot de rechtszaal, maar ook zichtbaarheid in de media (= kenmerk).

Slide 4 - Diapositive

Relevante begrippen en het waarom.
De begrippen herkennen en leren benoemen.
Tekst leren lezen en interpreteren.
Schriftelijk een beargumenteerde mening geven.
Schriftelijk een beargumenteerde mening geven.
Feedback geven, krijgen en verwerken.
Je kennis van argumentatie op niveau toepassen
Twee teksten lezen, begrijpen en gebruiken.
Twee leerroutes van kennis naar inzicht
Begeleide oefening naar bewust beargumenteerd schrijven
Zelfstandig creëren van bewuste argumentatie

Slide 5 - Diapositive

Welke leerroute kies jij op basis van de startoefening?
Ik kies voor de begeleide oefeningen
Ik kies voor de zelfstandige leerroute

Slide 6 - Sondage

In hoeverre is het belangrijk en nodig om je te vervelen?

Slide 7 - Diapositive

Relevante begrippen en het waarom.
De begrippen herkennen en leren benoemen.
Tekst leren lezen en interpreteren.
Schriftelijk een beargumenteerde mening geven.
Schriftelijk een beargumenteerde mening geven.
Feedback geven, krijgen en verwerken.
Je kennis van argumentatie op niveau toepassen
Twee teksten lezen, begrijpen en gebruiken.
Twee leerroutes van kennis naar inzicht
Begeleide oefening naar bewust beargumenteerd schrijven
Zelfstandig creëren van bewuste argumentatie

Slide 8 - Diapositive

(1) Verveling komt niet door een gebrek aan stimulans. Jij voelt je verveeld doordat jij te veel prikkels krijgt, je brein heeft dus last van overstimulatie.

(2) We kunnen ons niet meer goed vervelen. Kijk eens om je heen: om de verveling tegen te gaan, grijpt iedereen naar de ongelimiteerde toegang tot ieder om aandacht schreeuwende vorm van entertainment.

(3) Het is echt ontzettend vervelend om je te vervelen. Zo gaat de tijd tergend traag en is er niets om je op te focussen. Daarnaast word je wat recalcitrant van dat niets doen.

(4) Het gevoel van verveling hoeft niet per se erg te zijn, het kan ons namelijk helpen. Psycholoog James Danckert zegt tegen The Guardian dat het gevoel van verveling mensen laat inzien wat ze echt belangrijk vinden en hen helpt om een betekenisvol leven te leiden.

Wat is het standpunt en wat is het argument?

Kenmerken van de argumentatie
Objectief, subjectief, feitelijk, gevoel, ervaring, onderzoek

Welke argumentatiestructuur herken je?
Enkelvoudig
Onderschikkend
Nevenschikkend afhankelijk
Nevenschikkend onafhankelijk (meervoudig)

Welk argumentatieschema herken je?
Oorzaak-gevolg
Kenmerk of eigenschap
Voor- en/of nadelen
Autoriteit
Voorbeelden
Vergelijking


Slide 9 - Diapositive

Lees de tekst zelfstandig




en beantwoord de volgende vragen:
1) Wat is het standpunt van de schrijver?

2) Wat zijn de argumenten die de schrijver gebruikt?

3) Welke argumentatiestructuur herken je?

4) Welk argumentatieschema wordt gebruikt?

5) In hoeverre zijn de argumenten objectief, subjectief, feitelijk?


timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

In hoeverre is het nodig en belangrijk om je te vervelen?

  • Maximaal 120 woorden
  • Je argumentatiestructuur is nevenschikkend (afhankelijk of onafhankelijk) met onderschikking;
  • Je kiest minimaal twee soorten argumenten uit de argumentatieschema’s die je moet kennen: oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, autoriteit, kenmerk of eigenschap, voorbeelden, vergelijking;

Klaar? Lees de tekst van een ander

Geef feedback waar de ander iets mee kan:

Eens: waarmee ben jij het eens?
Verbeter: welke tip kun jij geven om de ander de tekst te laten verbeteren?
Aanvulling: wat ontbreekt er nog in de tekst? Geef een tip voor een aanvulling.

Slide 11 - Diapositive

Lever hier je beargumenteerde tekst in over de vraag: in hoeverre is het belangrijk en nodig om je te vervelen?

Slide 12 - Question ouverte