22-05-30-v2-perf. & pres. verbos irregulares

Programa de hoy
- Wederkerend voornaamwoord (herhaling)
- Pretérito perfecto 
- Onregelmatige werkwoorden
  • klinkerwisseling
  • onregelmatige ik-vorm.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programa de hoy
- Wederkerend voornaamwoord (herhaling)
- Pretérito perfecto 
- Onregelmatige werkwoorden
  • klinkerwisseling
  • onregelmatige ik-vorm.

Slide 1 - Diapositive

Repaso: wederkerend werkwoord
1. Wat is een wederkerend werkwoord?

2. Wat zijn de vormen van het wederkerend voornaamwoord in het Spaans?


Slide 2 - Diapositive

Llamarse
Wederkerend voornaamwoord + 
Vervoegen werkwoord

Slide 3 - Diapositive

Wederkerende werkwoorden
     opstaan = levantarse
Het wederkerend voornaamwoord staat vóór het vervoegde werkwoord

Slide 4 - Diapositive

Perfecto:
comprar - ella

Slide 5 - Question ouverte

Perfecto
(vosotros) caminar

Slide 6 - Question ouverte

Perfecto:
dormirse - tú

Slide 7 - Question ouverte

PERFECTO:
(ellas) hacer

Slide 8 - Question ouverte

Perfecto:
despertarse - ellos

Slide 9 - Question ouverte

PERFECTO :
(yo) escribir

Slide 10 - Question ouverte

PERFECTO:
(nosotros) visitar

Slide 11 - Question ouverte

Presente:
Verbos - irregulares

- Van aantal werkwoorden wordt verwacht dat je ze kent:
  • Regelmatig
  • Ser, estar, ir, tener
- Werkwoorden met klinkerwisseling.
- Werkwoorden waarvan eerste persoon onregelmatig is.

Slide 12 - Diapositive

Klinkerwisselingen

Slide 13 - Diapositive

Klinkerwisseling

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

werkwoorden met klinkerwisseling

Slide 16 - Diapositive

Klinkerwisseling. Welke vorm hoort in welke zin?
Mañana, Paul y yo _____ un partido
Mi amiga Ana siempre _____ al hockey
Rita y Lola, ¿_____ al vóleibol?
Mis hermanos ____ juntos
juega
jugamos
juegan
jugáis

Slide 17 - Question de remorquage

extra 'g' in de ik-vorm
klinkerwisseling o > ue
klinkerwisseling e > ie
cerrar (sluiten)
empezar (beginnen)
querer (willen)
preferir (liever willen)
poder (kunnen/mogen)
salir (weggaan/uitgaan)
volver (terugkomen)
poner (zetten/plaatsen)
tener (hebben)
encontrar (vinden)
pensar (denken)
dormir (slapen)
entender (begrijpen)

Slide 18 - Question de remorquage

Weet jij de betekenis van deze Spaanse werkwoorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
comer
tener
hablar
vivir
cantar
ir
leer
escuchar
poder
estar
beber
querer
kunnen
gaan
hebben
drinken
praten
leven, wonen
luisteren
eten
willen
Zijn/ zich bevinden
zingen
lezen

Slide 19 - Question de remorquage

Hacer:
Actividad 1 y 2 van DEZE website (als je dat nog niet gedaan had - verleden tijd

- klinkerwisseling: in de afbeelding staat welke wissel je nodig hebt. (in de toets staat deze erbij gegeven) 

Leer de woordjes HIER. = Quizlet hoofdstuk 6.4

Leer de werkwoorden met onregelmatige 1e persoon - Zie pdf it's learning

Slide 20 - Diapositive