Herhaling Praktische Economie 3H/V hoofdstuk 1

Spelregels
Doe het zelf!
Na elke vraag bespreken van de vraag
Rekenmachine en kladpapier toegestaan

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelregels
Doe het zelf!
Na elke vraag bespreken van de vraag
Rekenmachine en kladpapier toegestaan

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De waarde die op het geld staat aangegeven noemen we de...
A
Externe waarde
B
Nominale waarde
C
Intrinsieke waarde
D
Interne waarde

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar:
Schaarse goederen zijn goederen waar er maar weinig van zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de onderstaande goederen is een voorbeeld van een vrij goed?
A
Broodje gezond
B
Fiets
C
Wind
D
Zonnepanelen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruilen zonder geld noemen we...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurd er met de lijn als de beamer duurder wordt?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor was het voor bepaalde beroepen vroeger moeilijker om te bestaan?
A
Er was weinig specialisatie
B
Er was veel indirecte ruil
C
Er was weinig arbeidsverdeling
D
De arbeidsproductiviteit was laag

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van het maken van een begroting?
A
Verlagen van de uitgaven
B
Toekomstige inkomsten en uitgaven vergelijken
C
Inzicht krijgen in je vaste lasten
D
Bepalen hoeveel je maximaal kunt uitgeven

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een broodje frikandel kost €1,25
Welke functie van geld wordt hier benoemd?
A
Ruilfunctie
B
Rekenfunctie
C
Oppotfunctie

Slide 9 - Quiz

Oppotfunctie/spaarfunctie
Thaila verdient €35 per week, Nils €31,50. Hoeveel procent verdient Thaila meer dan Nils?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het budget is 20 euro. Een drankje kost dus?
A
1 euro
B
4 euro
C
3 euro
D
2 euro

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk rijtje staan alleen vaste lasten?
A
abonnementen - boodschappen - huur
B
contributie voetbal - gas en elektra - huur
C
hypotheek - cadeautjes - nieuwe wasmachine

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke twee manieren kun je je arbeidsproductiviteit verhogen
A
Door scholing en ruilen
B
Door scholing en specialisatie
C
Door scholing en instituties
D
Door transactiekosten en instituties

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om in de behoefte aan schaarse goederen te kunnen voorzien, zijn middelen nodig. Wat is waar?
A
Zonder productie kun je niet in je behoeften voorzien
B
Dit heeft niets met elkaar te maken
C
Consumenten zorgen voor schaarse goederen
D
Je hebt inkomen nodig om in je behoeften te kunnen voorzien

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Freek verdient 85% van het loon van Anita. Anita verdient €2.550 per maand. Hoeveel verdient Freek?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de 4 productiefactoren

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot minder ruil.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk budget past bij de budgetlijn?
Je kunt kopen 40 stuks goed X
Goed X kost €30 per stuk

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsdeling leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je verdient €5,50 per uur en krijgt een opslag van 10%. Wat wordt je nieuwe uurloon?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze herhaling was een goede oefening voor mij
Jaa
Nee

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben klaar om de toets te gaan maken
Jazeker!
Ik moet nog even goed leren
Ik dacht van wel, maar weet ik het niet zo zeker
Nee nog helemaal niet!

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions