9 nov: les 17, 18, 19

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom havo 1A!

Op tafel:

- laptop en log in op LessonUp

- Kern

- map

- pen

Welkom havo 1A

Ga zitten volgens de plattegrond. 

Vandaag donderdag 9 november: 

Aan de slag met les leesvaardigheid. 

In periode 1 heb je 5 verschillende tekstsoorten geleerd. Welke zijn dit?

Doe je laptop weer dicht.

Periode 1: tekstsoorten

Periode 2: leesstrategieën

Je aantekeningen van les 1 (over tekstsoorten) moet je bewaren!

Pak een vel met 

de Cornellmethode

Pak een vel met 

de Cornellmethode

Onderwerp: Leesstrategieën (les 17, 18, 19)

Vak: Nederlands

Datum: 9 nov

Pak een vel met 

de Cornellmethode

Sleutelwoorden:

- Nummer 1 t/m 5. 

- Houd veel ruimte tussen elke regel

1

2

3

4

5

Sleutelwoorden: leesstrategieën

1. Globaal

2. Intensief

3. Zoekend

4. Lerend

5. Kritisch

1. Globaal lezen

Doel: weten waar de tekst over gaat.

Hoe: je leest:

- titel

- inleiding

- tussenkopjes

- afbeeldingen

- eerste zin van elke alinea + ook de laatste zin van het artikel 

2. Intensief lezen

Doel: tekst begrijpen.

Hoe: 

- tekst lezen van begin tot eind. 

- Onbekende woorden opzoeken.

3. Zoekend lezen

Doel: 

- zoeken naar antwoord op een vraag; 

- zoeken naar tekst die nuttig is voor een werkstuk.

Hoe: 

- scan de tekst aan de hand van trefwoorden. 

3. Zoekend lezen

Doel: 

- zoeken naar antwoord op een vraag; 

- zoeken naar tekst die nuttig is voor een werkstuk.

Hoe: 

- scan de tekst aan de hand van trefwoorden. 

Trefwoorden = specifieke woorden

Straks zie je artikel van een Finse website. 

Straks zie je een tekst van een Finse website. 

Wij kunnen geen Fins lezen. Maar we kunnen wel antwoord geven op deze vragen: 

1. Wat zou het belangrijkste zijn van deze tekst?

2. Waar zou het over gaan?

3. Welke strategie heb je toegepast?

Doe je laptop weer open, we gaan oefenen!

1. Wat zou het belangrijkste deel zijn van deze tekst?
> Zoom in op de afbeelding

2. Waar zou de tekst over gaan?

3. Welke leesstrategie pas je toe om antwoord te geven op de vorige vragen?

1. Globaal lezen
2. Intensief lezen
3. Zoekend lezen

4. Welke leesstrategie pas je toe als je precies wilt weten waar een tekst over gaat?

1. Globaal lezen
2. Intensief lezen
3. Zoekend lezen

4. Welke leesstrategie pas je toe als je zoekt naar het antwoord van een vraag die ergens in de tekst staat?

1. Globaal lezen
2. Intensief lezen
3. Zoekend lezen

Waarom is het belangrijk om de leesstrategieën te kennen?

Wanneer lees je een tekst intensief?
Geef twee voorbeelden.

Hier niet aan toegekomen. 

Leerdoelen les 

1. R
2. T1
3. T2
4. I

Ga naar Kern les 17

Maak opdracht 2 nu in de klas. 

Opdracht 2 bespreken

Huiswerk

Maak les 17, opdracht 6, 7, 8 en 9.

NUMO: werk elke week 45 minuten aan NUMO. 

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

4. Lerend lezen

Doel: als je belangrijke informatie wilt onthouden

Hoe:

- je gaat eerst globaal lezen

- daarna lees je intensief

- vervolgens maak je een samenvatting of markeert de hoofdpunten

5. Kritisch lezen

Doel: Jij wilt weten wat het doel is van de schrijver.

Hoe: 

• Op verschillende manieren nagaan of het klopt wat er staat door andere teksten te raadplegen
• Door te kijken wat de vindplaats is
• Door te kijken wie de auteur/schrijver is. 

Leesstrategie	Doel	Hoe?
Globaal lezen	Je wilt weten waar de tekst over gaat.	Je leest de titel; Je leest titel van tussenkopjes; Je leest de eerste zin van elke alinea en de laatste zin van het artikel; Je bekijkt afbeeldingen; Je zoekt naar onderwerp
Intensief lezen	Je wilt de tekst begrijpen.	Je leest de tekst van het begin tot het eind door. Woorden die je niet kent zoek je op.
Zoekend lezen	Je wilt een antwoord op een vragen vinden.	Je scant de tekst aan de hand van trefwoorden (specifieke zoekwoorden)
Lerend lezen	Je wilt belangrijke informatie onthouden.	Je lees eerst globaal; Dan intensief; Vervolgens maak je een samenvatting of markeert je hoofdpunten
Kritisch lezen	Je wilt het doel van de schrijver kennen.	Controleren of uitspraken juist zijn; Kijk naar de vindplaats van de tekst; Kijk naar de auteur/schrijver en zijn deskundigheid.