MMA2 - 11.4 Je lijkt op ....(2e)

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • je telefoon in de tas
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • je telefoon in de tas
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Diapositive

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet               
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken   
  • Houd het lokaal netjes
timer
8:00

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

gedragsregels / afspraken
Naar elkaar luisteren
Een ander niet uitlachen
Respect tonen
Net taalgebruik
Een ander laten uitpraten
Niet pesten

Slide 4 - Diapositive

Noem minstens 3 dingen!

Slide 5 - Diapositive

Klas verlaten
  • Je huiswerk is genoteerd
  • Je werkplek netjes             achterlaten
  • De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
  • Je vertrekt rustig 

Slide 6 - Diapositive

Welkom
Absentie
Magister: Inleveren huiswerk
- paragraaf 11.1 t/m 11.4
- samenvatten en test jezelf

Word bestand: uitleg huiswerk inleveren (magister)

Vragen over het huiswerk?

Slide 7 - Diapositive

Bericht van docent:
Je gaat aan de slag met de uitleg van paragraaf 11.4  Lees de uitleg goed door. Maak zonodig de aantekeningen in je schrift.
Het informatiefilmpje kan je beluisteren met een koptelefoon.  Ben je klaar dan kan je  beginnen met het maken van de boekopdrachten volgens de planner. 
                    Veel succes!




Slide 8 - Diapositive

H.11 Voortplanting

Slide 9 - Diapositive

11.4 Je lijkt op...

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
  • je weet waar jouw bouwbeschrijving (DNA) ligt
  • je kan uitleggen wat chromosomen zijn
  • je weet hoeveel chromosomen lichaamscellen hebben
  • je weet hoeveel chromosomen een eicel en een zaadcel hebben
  • je weet wat geslachtschromosomen zijn en hoe deze chromosomen bepalen of je een jongen of een meisje bent.


Slide 11 - Diapositive

Weet je nog..........

Slide 12 - Diapositive

CELLEN ZIJN DE BOUWSTENEN VAN EEN ORGANISME
 CEL-WEEFSEL-ORGAAN-ORGAANSTELSEL-ORGANISME
cel van een plant
cel van een mens

Slide 13 - Diapositive

Bouwbeschrijving
[DNA]
Chromosomen:
  • soort draden in de kernen van cellen
  • bevatten de hele ‘bouwbeschrijving’ van een mens
  • je ziet op de chromosomen allemaal bandjes
  • elk bandje op een chromosoom staat voor een efelijke eigenschap ; bijvoorbeeld: wat voor kleur haar, vorm neus etc... je krijgt






Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
  • je kan uitleggen wat chromosomen zijn
  • je weet waar jouw bouwbeschrijving ligt

Slide 16 - Diapositive

  • elk bandje op een chromosoom staat voor een erfelijke eigenschap
  • elk cel van een mens heeft 46 chromosomen
  • al jouw cellen dezelfde bouwbeschrijving: bij celdeling wordt bouwbeschrijving gekopieerd
bouwbeschrijving voor
erfelijke eigenschap
bouwbeschrijving voor erfelijke eigenschap

Slide 17 - Diapositive

  • elk bandje op een chromosoom staat voor een erfelijke eigenschap
  • elk cel van een mens heeft 46 chromosomen
  • al jouw cellen hebben dezelfde bouwbeschrijving: bij celdeling wordt bouwbeschrijving gekopieerd
bouwbeschrijving voor
erfelijke eigenschap
bouwbeschrijving voor erfelijke eigenschap

Slide 18 - Diapositive

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt

je weet hoeveel chromosomen lichaamscellen hebben

Slide 19 - Diapositive

*elk cel van een mens heeft 46 chromosomen
*al jouw cellen hebben dezelfde bouwbeschrijving:
 bij celdeling wordt bouwbeschrijving gekopieerd

Slide 20 - Diapositive

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
  • Je weet hoeveel chromosomen een eicelen een zaadcel hebben

Slide 21 - Diapositive

Je lijkt op.........je ouders
LICHAAMSCEL
46 CHROMOSOMEN = 23 paren.
Dus steeds 2 dezelfde chromosomen

EICEL/ZAADCEL
23 CHROMOSOMEN = 23 enkele

BEVRUCHTING
eicel + zaadcel = 46 CHROMOSOMEN
23 PAREN = 1 van moeder en 1 van vader


Slide 22 - Diapositive

Bij bevruchting:
kern zaadcel met 23 chromosomen, smelt samen met
kern eicel met 23 chromosomen
                               
Door een speciale 
celdeling zitten er in
geslachtscellen 
(eicel en zaadcel) maar
23 chromosomen.

Slide 23 - Diapositive

Je kunt uitleggen waarom je op je ouders lijkt
  • je weet wat geslachtschromosomen zijn en                                       
  • je weet hoe deze chromosomen bepalen of je een jongen of een meisje bent.
.

Slide 24 - Diapositive

Alle chromosomen op een rij
  • 46 chromosomen
  • 23 paren, 1 moeder, 1 vader

23e paar = geslachtschromosomen
  • grote chromosoom,  X
  • kleine chromosoom,  Y

Slide 25 - Diapositive

Chromosomen vrouw XX
Chromosomen paren

Slide 26 - Diapositive

chromosomenkaart
Bij de bevruchting krijg je 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen

Nummer 23 zijn geslachtschromosomen
je hebt XY = jongen,
of XX als je een meisje bent

Slide 27 - Diapositive

Chromosomen man XY
23 = geslachts
chromosomen

Slide 28 - Diapositive

ontstaan jongen/meisje

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Begrip: Erfelijke eigenschappen

*eigenschappen die vastliggen in de chromosomen;

*ouders kunnen deze doorgeven aan hun kinderen

Slide 31 - Diapositive

Eigenschappen erfelijk??
Erfelijke eigenschappen: bepaald door je DNA(bouwbeschrijving)
bv: Tongrollen, oogkleur, haarkleur, vorm van je neus
met deze eigenschappen word je geboren

Soms is alleen een aanleg voor een eigenschap erfelijk bv hardlopen

Dingen die je zelf kunt veranderen zijn niet erfelijk

Slide 32 - Diapositive

voorbeeld

Slide 33 - Diapositive

eigenschap        voorbeeld    uitleg

Slide 34 - Diapositive

Aangeboren /  Erfelijke aandoening
                            
  • aangeboren aandoening: tijdens de ontwikkeling fout in de chromosomen
  • Erfelijke aandoening / ziekte : erf je een ziekte / aandoening van je ouders
Voorbeelden:
Ongevaarlijk: kleurenblindheid
Gevaarlijke: ziekte van duchenne: hier worden spieren afgebroken, hartspier wordt steeds zwakker (vaak niet ouder dan 30 jaar)

Slide 35 - Diapositive

Vrouwen vanaf 36 jaar
Vruchtwaterpunctie:
*zuigt de arts met een naald een beetje vruchtwater uit de baarmoeder.

*met de echoscoop kijkt hij of hij goed prikt
* in vruchtwater zitten cellen van de foetus *arts onderzoekt de chromosomen in de cellen op erfelijke aandoeningen en syndroom van Down

Slide 36 - Diapositive

Vrouwen vanaf 36 jaar
Vlokkentest:
  • cellen uit de placenta opgezogen
  • hierin zitten cellen van de foetus

  • arts onderzoekt de chromosomen in de cellen op erfelijke aandoeningen en syndroom van Down

Slide 37 - Diapositive

Video schooltv [Duur 15 min]

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Diapositive

Waar bevinden zich chromosomen?
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Cytoplasma
D
Vacuole

Slide 41 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 42 - Quiz

Waarom lijk je op je ouders ?
Gebruik de woorden:
bevruchting, eicel, chromosomen, zaadcel

Slide 43 - Question ouverte

Bij de bevruchting wordt al bepaald of de baby een jongen of een meisje wordt.
Hoe wordt dit bepaald ?

Slide 44 - Question ouverte

Hoeveel chromosomen heeft een eicel en een zaadcel
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 45 - Quiz

Voor welk geslacht staat XX
A
Meisje
B
Jongen

Slide 46 - Quiz

Hoe heten de chromosomen die bepalen of je jongen/meisje bent.

Slide 47 - Question ouverte

Het aantal chromosomen in een lichaamscel is altijd een even getal
A
waar
B
niet waar

Slide 48 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 49 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 50 - Quiz

De vader bepaalt of de baby een jongen of een meisje wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 51 - Quiz

Een hond heeft 78 chromosomen per celkern. Hoeveel chromosomen hebben zijn geslachtscellen ?
A
78
B
46
C
39
D
156

Slide 52 - Quiz