Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Een plant is / heeft wel
Een plant is / heeft niet
autotroof
heterotroof
prokaryoot
eukaryoot
chlorofyl
mitochondriën
osmose
skelet
last van parasieten
producent
consument
reducent
turgor
mitose
meiose
biotische factor
abiotische factor
organen
eencellig
meercellig
vacuole
endosymbionten
Slide 1 - Question de remorquage
Een plantencel heeft deze onderdelen...
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 4 - Question de remorquage
Geef de netto reactievergelijking van de fotosynthese.
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Welke stammen/afdelingen binnen het rijk van de planten ken je?
Slide 7 - Carte mentale
Slide 8 - Diapositive
Groei bij planten. Wat heeft een plant allemaal nodig? Welke beperkende factoren voor groei ken jij? Het zijn er 6....
Slide 9 - Carte mentale
In algemene zin heeft een plant nodig om te groeien:
- CO2
- lichtenergie (fotonen)
- H2O
- bladgroenkorrels
En ook...! - O2 (voor de dissimilatie!) - mineralen (voor de voortgezette assimilatie) - temperatuur (hebben enzymen nodig om stofwisseling mogelijk te maken)
Slide 10 - Diapositive
Sapstroom
Houtvaten (Xyleem) Anorganische sapstroom (water en mineralen) OMHOOG
Bastvaten (Floeem) Organische sapstroom (glucose en reservestoffen) OMLAAG
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Doorsnede van een blad. Wat zijn 8 en 9?
A
8 = houtvat
9 = bastvat
B
8 = bastvat
9 = houtvat
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Groei bij planten
Groei bij planten treedt op door celdelingen en door celstrekking.
Lengtegroei: aan de uiteinden van de stengels en de wortels -> meristeem in de hoofd- en zijknoppen aan de uiteinden verborgen
Diktegroei: is mogelijk door het in een kring gelegen meristeem, cambium genoemd, in de (zij)stengels.