11.1 Planten

Thema 11  Planten
Bs 1 Bouw, groei en ontwikkeling
Leerdoel: Je kunt beschrijven hoe lengte- en diktegroei bij kruid- en houtachtige planten plaatsvindt en dat stamcellen hiervoor verantwoordelijk zijn.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 11  Planten
Bs 1 Bouw, groei en ontwikkeling
Leerdoel: Je kunt beschrijven hoe lengte- en diktegroei bij kruid- en houtachtige planten plaatsvindt en dat stamcellen hiervoor verantwoordelijk zijn.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5 groepen planten
wieren (of meercellige algen), 
mossen, 
paardenstaarten
 varens 
zaadplanten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een plant is / heeft wel
Een plant is / heeft niet
autotroof
heterotroof
prokaryoot

eukaryoot

chlorofyl
mitochondriën
osmose
skelet
last van parasieten
producent
consument
reducent
turgor
mitose
meiose
biotische factor
abiotische factor
organen
eencellig

meercellig

vacuole
endosymbionten

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een plantencel heeft deze onderdelen...

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaatplanten
Planten met wortels, stengels en bladeren, 
hierin een vaatstelsel.

3 typen weefsels
- dekweefsel: buitenzijde voor bescherming
- vaatweefsel: houtvaten en bastvaten voor transport
- vulweefsel: vult, rol bij fotosynthese, opslag en stevigheid

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groei bij planten
  • Groei bij planten treedt op door celdelingen en door celstrekking. 

  • Lengtegroei: aan uiteinden stengels en  wortels -> meristeem in de hoofd- en zijknoppen aan de uiteinden verborgen

  • Diktegroei: in een kring gelegen meristeem, het cambium

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diktegroei
Het cambium (lichtblauw) deelt.

Slide 10 - Diapositive

Bij diktegroei noemen we het meristeem het cambium. Hieruit worden de houtvaten en bastvaten gevormd.
Diktegroei
Cambiumcellen delen en vormen xyleem (houtvat)  en floeem (bastvat)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Een duidelijke en gedetailleerde uitwerking hiervan staat in het filmpje dat op de ELO staat (en op biologiepagina.nl)
Waarom zijn de houtvaten niet elk seizoen even dik?
Welk seizoen levert grootste houtvaten op?
Welke seizoen de kleinste houtvaten?
Verklaring?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verandering plastiden
Onrijp fruit is groen, door de .....
Rijp fruit is ......... 
De .........is veranderd in een .........

Rijp fruit bevat veel suiker, opslag vindt plaats in amyloplasten

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doen
Leer 11.1
Maak opdr 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groei bij planten.
Wat heeft een plant allemaal nodig? Welke beperkende factoren voor groei ken jij? Het zijn er 6....

Slide 18 - Carte mentale

*Voeding
* Watervoorziening
* Zuurstof + CO2
* Temperatuur
* Lichtintensiteit
* Luchtvochtigheid
Een plant heeft voor groei nodig:
- CO2
- lichtenergie (fotonen)
- H2O
- bladgroenkorrels

En ook...!
- O2     (dissimilatie!)
- mineralen (voortgezette assimilatie)
- temperatuur (optimale enzym werking bij  stofwisseling)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sapstroom
  • Houtvaten (Xyleem) 
  • Anorganische sapstroom
  • ( H2O en mineralen)
  • omHoog 

  • Bastvaten (Floeem)
    Organische sapstroom
    (glucose en reservestoffen) Beneden

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in planten bevind zich het cambium?
A
In de stengels
B
In de wortels
C
In alle weefsels die delen
D
In de bladeren

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan jaarringen?
A
Uit de bastvaten
B
Uit de houtvaten
C
Uit al het weefsel dat elk jaar wordt gevormd
D
Uit het dekweefsel

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk organel zul je dan ook veelvuldig aantreffen in endodermiscellen?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CO2 - huidmondjes
Veel fotosynthese ->
Veel glucose (= ATP) ->
Veel K+ naar binnen (actief transport) ->
Veel water volgt door osmose ->
Stevige cellen ->
Huidmondjes open

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CO2 - huidmondjes
                                                 Hoge temperatuur ->
                                                 Veel verdamping ->
                                                 Weinig instroom van water ->
                                                 Slappe cellen ->
                                                 Huidmondjes dicht
                                                maar ook reactie op andere indicatoren                                                    (zoals CO2 gehalte)

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

C3 planten (95% van alle planten)
Bij tekort aan CO2 gaat rubisco met O2 
reageren (fotorespiratie). 

Er wordt geen glucose meer gevormd (er ontstaat nl. een C2 product) en dus 
geen ATP. 

De NPP en productiviteit nemen enorm af.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor C3 planten is het dus belangrijk om te voorkomen dat ze slap gaan hangen (door watertekort of hoge temperatuur) Waarom?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

C4 planten (maïs, woestijnplanten)
C4 planten kunnen fotorespiratie omzeilen:
- Ze binden CO2 in hun bladcellen met enzym PEP-carboxylase (werkt ook bij lage concentraties CO2)
- Het product dat daarbij ontstaat is oxaalazijnzuur (C4)
- Oxaalazijnzuur wordt weer afgebroken tot CO2 voor de calvincyclus (via rubisco!). 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CAM planten (vetplanten, cactussen)
CAM planten openen huidmondjes ‘s nachts:
- Ze binden CO2 met enzym PEP-carboxylase (net als C4)
- Het product dat daarbij ontstaat is appelzuur (C4)
- Overdag (als het warm is) sluiten huidmondjes en start fotosynthese. CO2 wordt dan weer vrijgemaakt uit appelzuur voor de calvincyclus. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van CAM planten in warme klimaten?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions