Opdrachten Systeem Aarde 2: klimaat

Oefeningen Aarde 

Klimaatfactoren, globale luchtcirculatie,
klimaatgebieden, landschapszones
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefeningen Aarde 

Klimaatfactoren, globale luchtcirculatie,
klimaatgebieden, landschapszones

Slide 1 - Diapositive

Deze opdrachten bestaan uit meerkeuzevragen, sleepvragen en open vragen.


Succes!!

Slide 2 - Diapositive

Breedteligging heeft niets met temperatuur te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Aflandige wind brengt in de winter warme lucht mee
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Aanlandige wind is in Nederland een westenwind
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

In de winter zorgt wind vanuit zee voor
A
verkoeling
B
hogere temperaturen
C
eb
D
stijgingsregens

Slide 6 - Quiz

Plaatsen op dezelfde breedteligging kunnen verschillende temperaturen hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Bij de evenaar is de invalshoek van de zon
A
Klein
B
Groot

Slide 8 - Quiz

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 9 - Question de remorquage

Ontstaat doordat zonnestralen hier schuin op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een groot oppervlakte worden verwarmd en is de temperatuur bijna het hele jaar door erg laag. 
Ontstaat door een tekort aan neerslag. In deze gebieden valt steeds minder neerslag doordat lucht daalt en opwarmt. 
Ontstaat doordat zonnestralen hier loodrecht op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een klein oppervlakte worden verwarmt en is de temperatuur bijna het hele jaar ongeveer 25 graden Celsius. Er valt veel neerslag. 
Droog klimaat
Tropisch klimaat
Droog klimaat

Slide 10 - Question de remorquage

 Sleep de afkortingen van de  lengte en 
 breedteligging naar de juiste plek op de kaart.

OL - NB
OL - ZB
WL - ZB
WL - NB

Slide 11 - Question de remorquage


Welke klimaatfactor is dit?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
ligging aan zee
D
zeestromen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Zie vorige slide.
De temperatuur op de Martinitoren is 7°C. De Martinitoren is 100m hoog. Wat is de temperatuur aan de grond?
A
1°C
B
6,4°C
C
7,6°C
D
13°C

Slide 14 - Quiz

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 15 - Question de remorquage

De wereldwijde atmosferische circulatie transporteert warmte van de zon over de hele planeet. Dit gaat niet in één keer, maar in drie 'cellen' die een grote invloed hebben op het plaatselijke klimaat. Weet je nog wat voor invloed?
Stijgingsneerslag
Hoge zonnekracht
Dalende lucht
Droge klimaten
Geen condensatie
Botsende lucht
Fontale neerslag

Slide 16 - Question de remorquage

Sleep de namen van de 8 klimaten naar de juiste plek:
landklimaat
tropisch regenwoudklimaat
savanneklimaat
gematigd zeeklimaat
steppeklimaat
toendraklimaat
poolklimaat 

Slide 17 - Question de remorquage

Boven zee stijgt                              lucht op. 

Als de lucht omhoog gaat langs de berg dan wordt deze   

Boven aan de berg valt dan                       neerslag. 

Aan de andere kant van de berg wordt de lucht                                 & 

Hier valt                            neerslag. Dit is de 
Warme
Droger
Warmer
Kouder
Loefzijde
Lijzijde
Veel
Geen

Slide 18 - Question de remorquage

Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog

Slide 19 - Question de remorquage

De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

Zie vorige slide.
In Nederland waait vaak een zuidwestenwind. Verklaar dit m.b.v. de mondiale luchtcirculatie en het corrioliseffect.

Slide 23 - Question ouverte

Door welke landschappen kom je als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist? Zet onderstaande landschappen in de goede volgorde. Begin met de Noordpool en eindig met Zuid-Europa.
Noordpool -------------------------------> Zuid-Europa

Boreale zone

Gematigde zone

Sneeuw en ijs

Toendra

Slide 24 - Question de remorquage

Bekijk deze afbeelding goed voor de volgende vraag

Slide 25 - Diapositive

Verklaar de droge moesson in India

Slide 26 - Question ouverte

Sleep elk landschap naar de juist plaat in de tekening.
Mediterraan landschap
Woestijn
Steppe, 
struiksavanne
Savanne
Tropisch regenwoud
Tropische 
bosland

Slide 27 - Question de remorquage

Het verschil tussen savanne, tropisch regenwoud en steppeklimaat
savanne
tropisch regenwoud
steppe
gras, geen bomen
meer open landschap
dicht begroeid, etages
droge tijd (s of w) door verschuiven ITCZ
geen droge tijd (f),
vrijwel altijd neerslag
droogteklimaat
300-500 mm p. jr.

Slide 28 - Question de remorquage

EINDE 

Slide 29 - Diapositive