Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
1KA
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
- Lesstof herhalen van paragraaf 1 t/m 5 - Tijd over: Blooket
Aan het eind van de les: - Ben je goed voorbereid op de toets!
timer
2:00
Slide 2 - Diapositive
Mag je mensen filmen die iets doen wat verboden is?
Slide 3 - Diapositive
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
nick
winter
februari
bezuidenhoutseweg
noorden
restaurant
gorinchem
zeelandse
Met hoofdletter
zonder hoofdletter
Slide 4 - Question de remorquage
Hoofdletter
Geen hoofdletter
Hoofdletter
Geen hoofdletter
Hoofdletter
Hoofdletter
richard
siddeburen
herfst
oktober
begin van een zin
limburgse vlaai
Slide 5 - Question de remorquage
LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
Slide 6 - Question de remorquage
Het regent en er is veel wind
Wat een weer
fiets naar school
Zet de goede leestekens in de zin
Mo gaat met de
.
:
!
?
,
Slide 7 - Question de remorquage
Mo is te laat op school
De juffrouw vraagt
Zet de goede leestekens in de zin
Waarom ben je te laat
.
:
!
?
,
Slide 8 - Question de remorquage
Wat is juist? Let op de leestekens
A
Dat, heb je goed gedaan Saartje.
B
Dat heb je, goed gedaan Saartje.
C
Dat heb je goed gedaan Saartje.
D
Dat heb je goed gedaan, Saartje.
Slide 9 - Quiz
-d
-t
Sleep het plaatje naar het goede vak.
Maak het woord eerst langer.
Slide 10 - Question de remorquage
-t
-d
docen...
gefeliciteer...
recen...
olifan...
bestan...
wedstrij...
boksgevech...
hel...
Slide 11 - Question de remorquage
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'s
Meervoud op -eren
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
tafel
kind
Slide 12 - Question de remorquage
meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op - 's
meervoud op -eren
meervoud op -heden
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyjama
oma
paraplu
hobby
auto
gang
lam
lied
volk
waarheid
schoonheid
snelheid
Slide 13 - Question de remorquage
Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis
Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in -z of -v
In sommige woorden verandert de klinker in het meervoud
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je een trema op de laatste e van het woord
Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je apostrof s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt
Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud -lieden of -lui hebben
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog een Latijnse meervoudsuitgang
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud
Seconden - secondes/seconden
Portier - portiers / portieren
Grens - grenzen
staaf - staven
Knie - knieën
Porie - poriën
Stad - schepen
Hersenen, zand, vee, rommel
Auto - auto's
Zeeman - zeemannen, zeelieden, zeelui
Politicus - politici
Slide 14 - Question de remorquage
Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken.
scherm
snoep
scooter
pizza
rekening
-atje
-tje
-etje
-pje
-je
Slide 15 - Question de remorquage
Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord
Slide 16 - Question de remorquage
Enkelvoud en meervoud
-f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.
-s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.
Enkelvoud: alleen Meervoud: meer dan een
Slide 17 - Diapositive
Groot of klein
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
bloem → bloempje; schuim → schuimpje
tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
wandeling → wandelingetje; behang → behangetje
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag
Je gaat bezig met de opdrachten van Paragraaf 6 en 7.