Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
1. Vragen stellen
2. Regelmatige werkwoorden op -RE
3. De ontkenningen
1. Zonder vraagwoorden
2. Met vraagwoorden
1. gewone zin + ?
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering van onderwerp en de persoonsvorm
Est -ce que
Qu'est-ce que
Qui
Comment
Combien de
Pourquoi
Quand
Où
...
wat
wie
hoe
hoeveel
waarom
wanneer
waar
stap 1: -RE eraf = de stam
stap 2: de uitgangen
j'entends
tu entends
il/elle/on entend
nous entendons
vous entendez
ils/elles entendent
De meest voorkomende ontkenning is:
ne ... pas
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... personne
niet/geen
niet meer
nooit
niets
nog niet
niemand
- opdrachten op een blaadje om nog meer te oefenen
- zelfstandig leren voor het B-werk