Stoffen B3 2.3 Moleculen en atomen les 3

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Startklaar: 

Maak van 2.2 opdrachten 9 en 10

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

- Laptop

- JDW-map

LessonUp: 

JA!

Telefoons 

We gaan starten!

                                                                                               Wachttijd:

H2: Stoffen

§ 2.1 Stoffen herkennen

§ 2.2 Dichtheid

§ 2.3 Moleculen en atomen

§ 2.4 Chemische reacties

§ 2.5 Veiligheid

Lesprogramma

1. Huiswerk controle
2. Terugblik
3. Leerdoelen
4. Instructie (uitleg)
5. Afsluiting 
6. Huiswerk
7. Nabespreking

Huiswerkcontrole

Maak van paragraaf 2.2 Dichtheid

opdracht 3 t/m 8

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Terugblik

1. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
2. Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
3. Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
4. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

Hoe bereken je het volume van een rechthoekig voorwerp?

Wat is dichtheid?

1. de massa van 1 cm3 of 1 mL
2. hoe veel weegt iets
3. Wat de massa is bij kamertemp
4. hoeveelheid ml bij 1 gram

Is dichtheid een stofeigenschap

1. Ja
2. Nee

Bereken de dichtheid van het blokje. Welk materiaal kan dit zijn?

    dichtheid = 

 massa/ volume

Bereken de dichtheid; beginstand is 60 ml en eindstand is 78 ml en de weegschaal geeft 204,3 g aan.

0

Bereken de
dichtheid van het blokje

ρ=​V​​m​​

1. 0,37 g/cm³
2. 2,7 kg/m³
3. 2,7 g/cm³
4. 0,37 kg/m³

Het volume van een steentje van 18 gram wordt met de onderdompel-methode bepaald. Bereken de dichtheid van het steentje.

1. 0,5 g/cm³
2. 2 g/cm³
3. 9 g/cm³
4. 18 g/cm³

Leerdoelen: 2.3 Moleculen en atomen

1. Je kunt kenmerken van mengsels en zuivere stoffen benoemen.
   
2. Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met moleculen en atomen.

Zuivere stof en mengsel

• Zuivere stof: wanneer de stof uit alleen maar uit dezelfde stof (deeltjes) bestaat. Bevat één soort moleculen.
• Mengsel: een stof dat uit twee of meerdere stoffen (deeltjes) bestaat. Bevat moleculen van verschillende stoffen (dus verschillende soorten moleculen).

Suiker en zout

Twee zuivere stoffen en een mengsel.

Zout behoudt zijn zoute smaak in het mengsel en suiker behoudt zijn zoete smaak. Dus in een mengsel houdt elke stof zijn eigenschappen.

1 . Zout                                               2. Suiker                   3. Mengsel van zout en suiker                                                

zuivere stof

mengsel

Zuivere stof of mengsel? 

Molecuul

• Water bestaat uit allemaal kleine deeltjes. 
• Zo’n klein deeltje water heet een molecuul water. 
• Suiker bestaat uit moleculen suiker. Zout bestaat uit moleculen zout.
• Elke stof heeft zijn eigen molecuulsoort.

Atoom

• Moleculen water, suiker en zout bestaan weer uit nog kleinere deeltjes. 
• Die deeltjes noem je atomen. 
• Atomen zijn de bouwstenen van elk molecuul.

Eigenschappen

Moleculen zijn erg klein. Je kunt ze niet zien. Ook niet met een microscoop. In één druppel water zitten ongeveer 1 000 000 000 000 000 000 000 moleculen. Dat is 1 triljard.

Je kunt niet zeggen dat één molecuul water nat is. Zelfs als een miljard watermoleculen bij elkaar zitten, kun je ze niet zien. Maar dan begint het op de vloeistof water te lijken. Zo klein zijn moleculen.

Zelfstandig werken

Nova code: 078075

Aan de slag!

Maak van paragraaf 2.3 Moleculen en atomen

opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12

Je mag samenwerken!

Aan de slag!

Maak van paragraaf 2.3 Moleculen en atomen

opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Nabespreken 

Antwoorden opdrachten

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering

Welke vraag vond je makkelijk?

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Waar wil je nog extra uitleg over?

Afsluiting: we weten.....

1. Je kunt kenmerken van mengsels en zuivere stoffen benoemen.
2. Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met moleculen en atomen.

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt kenmerken van mengsels en zuivere stoffen benoemen.
Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met moleculen en atomen.

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje....

Afsluiting

Volgende les:

Huiswerk:

• Zet in je planner

Maak van paragraaf 2.3 Moleculen en atomen

opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12

Dank voor jullie aandacht!

Welkom Basis-3

Je hebt straks je laptop nodig                                     START IN:

Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.