2019-II 2: ffw88 jonguh

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2019-II 2: ffw88 jonguh

12. Welke functie heeft de eerste alinea ten opzichte van de rest van de
tekst? In de eerste alinea wordt

1. de aandacht getrokken door een verrassende stelling te poneren.
2. de interesse gewekt door een aansprekend voorbeeld te noemen.
3. de lezer geprikkeld door een spannende anekdote te vertellen.
4. het belang voor de lezer verduidelijkt door het centrale probleem vast te stellen.

Vraag 12

B 

In de eerste alinea wordt de interesse gewekt door een aansprekend voorbeeld te noemen. 

13. Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?

In alinea 2 wordt een mening over het behoud van het Nederlands geformuleerd en in alinea 3

1. wordt deze mening bekritiseerd door een wetenschapper.
2. wordt deze mening gedeeltelijk ondersteund door onderzoek.
3. wordt deze mening genuanceerd door de nadelen van taalbehoud te benoemen.
4. wordt deze mening uitgewerkt vanuit diverse invalshoeken over taalbehoud.

Vraag 13

A

In alinea 3 wordt de mening uit alinea 2 bekritiseerd door een wetenschapper.

Na alinea 1 kan tekst 2 worden onderverdeeld in vijf delen die

achtereenvolgens van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:

deel 1: Gedachten bij digi-taal

deel 2: Regels van digi-taal

deel 3: Verklaringen voor het ontstaan van digi-taal

deel 4: Positieve en negatieve effecten van digi-taal

deel 5: Probleem en oplossing bij het gebruik van digi-taal

Vraag 14 

Bij welke alinea begint deel 2: Regels van digi-taal?

Vraag 14

Deel 2: Regels van digi-taal begint bij alinea 4.

Ook goed: alinea 5. 

Vraag 15

Bij welke alinea begint deel deel 4: Positieve en negatieve effecten van digi-taal?

Vraag 14

Deel 4: Positieve en negatieve effecten van digi-taal begint bij alinea 10.

Vraag 16

Bij welke alinea begint deel  5: Probleem en oplossing bij het gebruik van digi-taal?

Vraag 16

Deel 5: Probleem en oplossing bij het gebruik van digi-taal begint bij alinea 12.

Vraag 17 - 2 punten

In tekst 2 worden twee tegengestelde visies op het gebruik van digi-taal genoemd. Welke twee visies zijn dat?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Vraag 17 - 2 punten

De kern van een goed antwoord is:

• Het gebruik van digi-taal volgt logische taalregels

/is taal in ontwikkeling --> 1 punt

• het gebruik van digi-taal is barbaars/foutief  --> 1 punt

Beoordeel de spelling en grammatica.

Vraag 17 - 2 punten

Ook goed (voor 2 scorepunten): een van onderstaande citaten

“De criticus ziet een slordig WhatsAppberichtje vol onvergeeflijke fouten, de aandachtige neerlandicus ziet taalontwikkeling in actie.” (r. 41-44)

of “Die digi-taal lijkt eerder logisch dan barbaars te zijn,” (r. 106-107)

18. “Taalontwikkeling die bovendien uitgaat van kennis van de Nederlandse
taalregels, logica én efficiëntie.” (regels 44-47)
In de alinea’s 5 tot en met 10 worden deze drie elementen verder uitgewerkt.
Welke omschrijving vat het best samen hoe deze drie elementen volgens
tekst 2 onderling samenhangen?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 19

“De rode draad in alle digi-taal lijkt vooral efficiëntie te zijn.” (regels 77-78)

Waarom is efficiëntie volgens de alinea’s 7 tot en met 9 belangrijk voor digi-taal?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Vraag 19 - 1 punt

Waarom is efficiëntie volgens de alinea’s 7 tot en met 9 belangrijk voor digi-taal?

(Efficiëntie is belangrijk) omdat snelheid het belangrijkst is / omdat het snel moet gaan.

Let op de spelling en grammatica.

Vraag 20 - 3 punten

“De rode draad in alle digi-taal lijkt vooral efficiëntie te zijn.” (regels 77-78)

Noem drie kenmerken die volgens de alinea’s 7 tot en met 9 bijdragen aan de efficiëntie van digi-taal. 

Vraag 20 - 3 punten

Drie van de volgende:

− Correcte spelling is niet (zo) belangrijk.

− Zinnen mogen onaf/krom zijn.

− Emoticons en het herhalen van letters geven gevoelens en intonatie weer.

− De lengte van de boodschap is beperkt.

Let op de spelling.

Vraag 21 - 1 punt

In alinea 10 wordt een effect van digi-taal genoemd dat eerder in tekst 2 nog niet is genoemd.

Welk effect is dat? 

Vraag 21 - 1 punt

taalverdieping / Jongeren verdiepen zich meer in taal. / Jongeren lezen en schrijven meer. / Digi-taal is goed voor het metalinguïstisch bewustzijn (van jongeren).

Let op de spelling

22. “‘incorrecte’ digi-taal” (regel 125)

Waarom staan er aanhalingstekens rond het woord ‘incorrecte’?

1. De auteur geeft zo aan dat niet iedereen van mening is dat digi-taal foutief taalgebruik is.
2. De docenten zijn eigenlijk van mening dat de digi-taal wel correct is.
3. De jongeren zijn zich er onvoldoende van bewust dat hun taalgebruik niet geheel volgens de regels is.
4. De onderzoekers aan de universiteit hebben een andere visie op correct taalgebruik.

Vraag 23 - 1 punt

Welke invloed van digi-taal vrezen leraren, volgens tekst 2?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Vraag 23 - 1 punt

Leraren vrezen dat digi-taal opduikt in formele teksten/opstellen/

sollicitatiebrieven.

Vraag 24 - 2 punten

De resultaten van dat onderzoek zorgen voor een bepaalde verwachting over de invloed van digi-taal.

Wat is die verwachting?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden. 

Vraag 24 - 2 punten

De verwachting is dat laagopgeleide jongeren / jonge scholieren eerder

digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik dan hoogopgeleide jongeren

/ De verwachting is dat hoogopgeleide jongeren makkelijker kunnen

schakelen tussen taalvarianten dan laagopgeleide jongeren / jonge

scholieren.

Vraag 24 - 2 punten

Maximumlengte 25 woorden.

Beoordeel de spelling en grammatica.

Indien een van de groepen jongeren in de vergelijking niet specifiek genoemd wordt, maximaal 1 scorepunt toekennen.

25. Welke twee argumentatieschema’s worden in tekst 2 vooral gebruikt?
argumentatie op basis van

1. autoriteit en oorzaak en gevolg
2. autoriteit en voor- en nadelen
3. kenmerken of eigenschappen, en voor- en nadelen
4. overeenkomsten en verschillen, en oorzaak en gevolg

Vraag 26 - 1 punt

In tekstfragment 2 worden adviezen gegeven.

Citeer de zin uit tekst 2 waaruit blijkt dat Hans Bennis het met die adviezen eens zal zijn. 

Adviezen tekstfragment 2:

Vraag 26 - 1 punt

"In deze ... hun sollicitatiebrief."(r. 179-182)

"Dan is ... ook kunnen." 

(r. 182 - 186)

Let op de spelling.

Vraag 27 - 1 punt

Stel jezelf het volgende voor:

Een docent Nederlands gebruikt met zijn mentorklas een WhatsAppgroep om snel informatie over te kunnen dragen en organisatorische vragen van zijn leerlingen te kunnen beantwoorden. Een paar dagen voor de

proefwerkweek plaatst hij dit ingekorte bericht in de groep:

A.s. ma start de toetswk. H5a hele wk in lok 232. Doe je best! Suc6!

Geef een op tekst 2 gebaseerde reden waarom Hans Bennis het

taalgebruik in deze situatie zou afkeuren. 

Vraag 27 - 1 punt

(Bennis zou het taalgebruik afkeuren) omdat hij vindt dat in formele situaties (bij voorkeur) de standaardtaal gebruikt moet worden / omdat hij vindt dat docenten kinderen de taalregels moeten aanleren.

Beoordeel de spelling

Vraag 28 - 1 punt

Stel jezelf het volgende voor:

Een docent Nederlands gebruikt met zijn mentorklas een WhatsAppgroep om snel informatie over te kunnen dragen en organisatorische vragen van zijn leerlingen te kunnen beantwoorden. Een paar dagen voor de

proefwerkweek plaatst hij dit ingekorte bericht in de groep:

A.s. ma start de toetswk. H5a hele wk in lok 232. Doe je best! Suc6!

Geef een op tekst 2 gebaseerde reden waarom Hans Bennis het

taalgebruik in deze situatie zou goedkeuren. 

Vraag 28 - 1 punt

(Bennis zou het taalgebruik goedkeuren) omdat de boodschap belangrijker is dan de spelling of het taalgebruik.

Beoordeel de spelling.