Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Omgaan met klanten 7
Detailhandel
Omgaan met klanten
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Praktijkonderwijs
Beroepsopleiding
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerjaar 2,3
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
180 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Detailhandel
Omgaan met klanten
Slide 1 - Diapositive
Wie zijn er?
Hoe is het?
Slide 2 - Diapositive
Vorige keren
Kassaopdrachten
Theorie
Video's
Reken opdrachten
Ingepakt
Slide 3 - Diapositive
Vandaag
Vragen over de afgelopen lessen
Theorie
Uitzoeken van kleding voor de kledingmarkt
Slide 4 - Diapositive
Waarom moeten klanten netjes geholpen worden door een winkelmedewerker?
A
Zodat de klant tevreden de winkel kan verlaten
B
Zodat de klant krijgt wat de klant wil
C
Zodat de klant terugkomt
D
Zodat de klant niet meer terugkomt
Slide 5 - Quiz
Wat betekent omzet?
A
Geld dat de winkelmedewerker krijgt voor het werk wat hij doet in de winkel
B
Geld dat de winkel ontvangt van de klanten voor de producten die zij verkopen
C
Geld dat de producten kosten om in te kopen
D
Geld dat de winkel ontvangt voor producten de worden verkocht min de kosten die de winkel maakt
Slide 6 - Quiz
Een winkelmedewerker moet ..........
A
klantvriendelijk zijn
B
klantgericht zijn
C
ongeïnteresseerd zijn
D
klantvriendelijk en klantgericht zijn
Slide 7 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van klantgericht zijn?
A
Meedenken met de klant
B
Boodschappen van de klant naar de auto brengen
C
De klant helpen met het zoeken naar de juiste maat broek
D
Voor de klant bepalen wat deze moet kopen
Slide 8 - Quiz
Om een product (zoals een fles met lucht) te verkopen moet het product
A
Aantrekkelijk zijn verpakt
B
Aangeprezen worden door een bekend persoon
C
Moet er een goed verkoopgesprek plaatsvinden
D
Interesse voor het product worden gewekt
Slide 9 - Quiz
Een goede winkelmedewerker heeft de volgende eigenschappen
A
Ziet er netjes en verzorgd uit Heeft een hulpvaardige houding Weet zelf het beste wat de klant wil
B
Heeft een actieve houding Heeft productkennis Is niet hulpvaardig
C
Kan goed communiceren Heeft een hulpvaardige houding Ziet er netjes en verzorgd uit
D
Heeft een passieve houding Maakt geen contact met klanten Weet zelf het beste wat de klant wil
Slide 10 - Quiz
Productkennis betekent
A
Dat een winkelmedewerker iets kan vertellen over de winkel
B
Dat een medewerker zijn mening kan geven over een product
C
Dat een medewerker zijn mening kan geven over de winkel
D
Dat een winkelmedewerker iets kan vertellen over een product
Slide 11 - Quiz
Juist omgaan met klanten betekent
A
Dat je een klant netjes en vriendelijk begroet en ook weer afscheid van hem neemt
B
Dat je vooraf al dingen over iemand denkt die je niet zeker weet
C
Dat je de klant aankijkt en hem/haar woorden in de mond legt
D
Dat je klanten zenuwachtig benaderd
Slide 12 - Quiz
Omgaan met klanten kun je verdelen in?
Kies het beste antwoord
A
Begroeting, klant beoordelen op zijn/haar uiterlijk, vragen beantwoorden en afscheid nemen
B
De klant beoordelen op zijn/haar uiterlijk, een verkoopgesprek voeren en afscheid nemen
C
Begroeting, vragen beantwoorden, een verkoopgesprek voeren en afscheid nemen
D
De klant begroeten en vragen beantwoorden .
Slide 13 - Quiz
Begroeten van klanten zorgt ervoor dat:
A
De klant zich welkom voelt
B
De klant weet dat hij wordt gezien
C
De klant weet aan wie hij een vraag kan stellen
D
Er meer gestolen wordt
Slide 14 - Quiz
Als je op de kassa een bedrag hebt ingevoerd moet je altijd
A
Moet je altijd op subtotaal drukken
B
Precies narekenen of het klopt
C
Een punt gebruiken in het bedrag
D
Een productgroep kiezen
Slide 15 - Quiz
Als je op de kassa iets verkeerds intoets en wil dit herstellen gebruik je de ....... toets
A
Een productgroep
B
CL
C
Herstel
D
Subtotaal
Slide 16 - Quiz
Klanten zien een winkelmedewerker als ...................
A
een lastpost
B
een arbeidskracht
C
een collega
D
een aanspreekpunt
Slide 17 - Quiz
Hoe meer producten er verkocht worden, hoe meer ........... de winkel heeft
A
werk
B
omzet
C
werknemers
D
respect
Slide 18 - Quiz
Kassa opdracht
In groepjes van twee
De een is de klant, de ander de kassamedewerker
We wisselen de rollen om en we wisselen van groepjes
Denk aan het omgaan met de klant
Slide 19 - Diapositive
Theorie
Theorie
Slide 20 - Diapositive
Wisselgeld opdracht
"C:\Users\basfr\OneDrive - Stichting Carmelcollege\Documenten\Het Hooghuis\Detail\Reken opdrachten\Wisselgeld opdracht 2.pdf"
Slide 21 - Diapositive
Kleding sorteren
Slide 22 - Diapositive
Woordzoeker
0omgaan met klanten 3
Slide 23 - Diapositive
Taken
Dit zijn taken die ook in de winkel voorkomen
Omgaan met klanten
Slide 24 - Diapositive
Vragen spel
Slide 25 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Omgaan met klanten 8
Juin 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Economie
Praktijkonderwijs
Beroepsopleiding
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerjaar 2,3
Winkelmedewerker 4
Mars 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Detailhandel
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1-3
Goederenontvangst les 4
il y a 7 jours
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Kiem aan t werk in de winkel H2
il y a 6 jours
- Leçon avec
19 diapositives
Verkooppraktijk
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Kiem aan t werk in de winkel H2
Novembre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Verkooppraktijk
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Les 3 Omgaan met klanten
Novembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Verkooppraktijk
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Verkoop/Retail - Kassa
Novembre 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Projectles
MBO
Studiejaar 1
Goederenontvangst les 3
il y a 13 jours
- Leçon avec
13 diapositives
Economie
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2