230210 Grammatica woordsoorten H5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leg je deze materialen op tafel?

Lesboek

Een schrift

Pen/markeerstift

IPad 

Planning periode 3
(deel 1)

donderdag 9 maart:

Toets (2x)
Grammatica ws: H1-6

Grammatica zd: H1-5

De planning van vandaag:

1. Herhalen hoofd- en bijzinnen (3 vragen)
2. Theorie uitleg: voegwoorden
3. Oefenen nieuwe theorie
4. Schrijfopdracht!

Een zin met meerdere persoonsvormen heet een .......?

Ik vroeg of hij dat vaker had gedaan.

1. Enkelvoudige zin
2. Samengestelde zin

Ik vroeg of hij dat vaker had gedaan.

1. Hoofdzin + bijzin
2. Bijzin + hoofdzin
3. Hoofdzin + hoofdzin
4. Bijzin + bijzin

Woordsoorten

H1 (pers.vnw/bezit.vnw)

H2 (kww/zww)

H3 (kww/zww/hww)

H4 (telwoord)

H5 (voegwoorden)

H6

Zinsdelen

H2 (ng)

H3 (wg/ng)

H4 

H5 (hoofd- en bijzinnen)

Lesdoelen:

• Ik kan onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.
  

Twee soorten zinnen

Enkelvoudige zin (1 pv):

De docent roept de leerlingen.

De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):

De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Voegwoorden

Denk even 30 seconden na: 

1. Welke voegwoorden zie je?
2. Wat is hoofdzin en wat is bijzin?

 

De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Terwijl mijn vader een broodje smeerde, luisterde mijn moeder naar muziek.

Voegwoorden

Hoofdzin + hoofzin = nevenschikkend voegwoord

Hoofdzin + bijzin = onderschikkend voegwoord

 

Oefenen

Opdracht: 
Maak van grammatica woordsoorten H5 (blz. 158) opdracht 1, 2, 3 en 4.

We bespreken opdracht 1 over 5 minuten.

Hoe: Je maakt het alleen

Wat: Lesboek, schrift en pen

Klaar? Kom je antwoorden laten zien aan mij. Maak daarna opdracht 6 (uitdaging!)

Pauze

Opdracht (2x)

Opdracht: 
Werk in tweetallen. Jullie gaan samen een kort verhaal schrijven.

Kies zelf een hoofdpersoon en gebeurtenis.

Schrijf om-en-om een zin van het verhaal.

Je hebt drie minuten. Daarna lezen we de verhalen voor.

Hoe: Je maakt het in tweetallen.

Wat: Pen en papier

Oefenen

Opdracht: 
Maak van grammatica woordsoorten H5 (blz. 158) opdracht 1, 2, 3 en 4.

Hoe: Je maakt het alleen

Wat: Lesboek, schrift en pen

Klaar? Kom je antwoorden laten zien aan mij. Maak daarna opdracht 6 (uitdaging!)