Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
woordsoorten
Aan het eind van deze les;
-Weet je wat een voorzetsel is
- weet je het verschil tussen een voorzetsel voor tijd en plaats
-Kun je in een zin de verschillende woordsoorten benoemen
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Aan het eind van deze les;
-Weet je wat een voorzetsel is
- weet je het verschil tussen een voorzetsel voor tijd en plaats
-Kun je in een zin de verschillende woordsoorten benoemen
Slide 1 - Diapositive
Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles
Slide 2 - Quiz
wat is geen voorzetsel?
A
onder
B
tussen
C
via
D
de
Slide 3 - Quiz
Wat is GEEN voorzetsel
A
En
B
Van
C
Tussen
D
Door
Slide 4 - Quiz
Voorzetsels hebben met een plaats te maken.
Noem eens 2 voorzetsels
Slide 5 - Question ouverte
Voorzetsels hebben met een tijd te maken.
Noem eens 2 voorzetsels
Slide 6 - Question ouverte
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze
Slide 7 - Quiz
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord.
A
grote
B
brede
C
fietsten
D
gekke
Slide 8 - Quiz
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 9 - Quiz
Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.
Slide 10 - Quiz
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Mooie
B
Vliegen
C
Het
D
Op
Slide 11 - Quiz
Fiets is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Fietst is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart
Slide 14 - Quiz
Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
astronaut
B
piloot
C
lanceren
D
raket
Slide 15 - Quiz
Zoek de werkwoorden en lidwoorden in de zin:
Zin: Een foto van mijn moeder ligt in de lade.
A
Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): Een
B
Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): Een, de
C
Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): De
D
Werkwoord: Foto Lidwoord(en): Een, de
Slide 16 - Quiz
een
A = lidwoord
B = zelfstandig naamwoord
C = werkwoord
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
Slide 17 - Quiz
Schrijf de voorzetsels op
Tijdens de les van wiskunde zat ik naast hem.
Slide 18 - Question ouverte
Tijdens de les van wiskunde zat ik naast Ben.
znw?
Slide 19 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Groep 4 | taal | werkwoorden
August 2025
-
24 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 4 | taal | werkwoorden
July 2025
-
24 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
-
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Voorzetsels in het Nederlands
December 2024
-
38 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
TaalNT2
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
-
19 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2