Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Native American Story
Slide 1 - Diapositive
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 2 - Diapositive
Letterlijk taalgebruik?
Figuurlijk taalgebruik?
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
Wij leren het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik en kunnen dit toepassen in een verhaal.
Slide 4 - Diapositive
Letterlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik is als je iets precies zegt zoals het is bedoeld.
Slide 5 - Diapositive
Figuurlijk taalgebruik
Bij figuurlijk taalgebruik betekent een woord niet precies wat er staat. Je moet de betekenis van het woord niet letterlijk nemen, het woord wordt dan figuurlijk gebruikt. Het is een vorm van beeldspraak.
Slide 6 - Diapositive
Quiztime!
Wordt het letterlijk of figuurlijk bedoeld?
- ga staan voor figuurlijk taalgebruik
- Blijf zitten voor letterlijk taalgebruik
Slide 7 - Diapositive
Dylano klimt in een grote boom.
Slide 8 - Diapositive
Het goede antwoord is:
Letterlijk taalgebruik
Slide 9 - Diapositive
Dylano is een boom van een vent.
Slide 10 - Diapositive
Het goede antwoord is:
Figuurlijk taalgebruik
Slide 11 - Diapositive
Fien trekt de stoute schoenen aan.
Slide 12 - Diapositive
Het goede antwoord is:
Figuurlijk taalgebruik
Slide 13 - Diapositive
Ik kan geen goede knoop maken.
Slide 14 - Diapositive
Het goede antwoord is:
Letterlijk taalgebruik
Slide 15 - Diapositive
De meester struikelde over zijn eigen woorden.
Slide 16 - Diapositive
Het goede antwoord is:
Figuurlijk taalgebruik
Slide 17 - Diapositive
Native American Stories
Letterlijk? Figuurlijk?
Slide 18 - Diapositive
Schrijf je eigen (native american)verhaal
Stappenplan:
Bedenk een verhaal (bestaand verhaal is het makkelijkst).
Schets je verhaal op papier.
Begin -> maak de lezer nieuwsgierig
Kern -> belangrijkste gedeelte van je verhaal
Slot -> sluit het verhaal af
3. Schrijf je officiële (Native American)verhaal op een nieuw vel papier.
Slide 19 - Diapositive
Verhaal
Eisen:
Bedenk een Native American verhaal (letterlijk of figuurlijk)
Begin -> Kern -> Slot (passend)
Minimaal één regel moet figuurlijk taalgebruik zijn.