M2C - grammatica

10 minuten lezen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

10 minuten lezen

Slide 1 - Diapositive

M2C - grammatica
Wat weet je nog van vorig schooljaar?

Slide 2 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Doorgaans besteden Maaike en Sita een uur aan hun huiswerk.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Achmed heeft via Marktplaats bijna voor niks een tv gekocht.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Werkt Bas' vader al tien jaar op de bloemenveiling?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Waarom reed de trein van Amsterdam naar Den Haag niet?

Slide 6 - Question ouverte

Zinsdelen
Benoem bij de volgende opdrachten het zinsdeel tussen de haakjes.
Kies uit: onderwerp, persoonsvorm, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde. 

Slide 7 - Diapositive

Actievoerders [hebben] zeshonderd nertsen bevrijd uit een nertsenfokkerij.

Slide 8 - Question ouverte

[De ramp met de veerboot] eiste honderden slachtoffers.

Slide 9 - Question ouverte

Op een gelijkwaardige kruising moet je voorrang verlenen [aan fietsers van rechts].

Slide 10 - Question ouverte

Jaarlijks bezoeken veel mensen [het Groninger museum].

Slide 11 - Question ouverte

De toeristen [zijn] op het dak van hun auto [gevlucht] uit angst voor krokodillen.

Slide 12 - Question ouverte

Persoonsvorm en onderwerp
Noteer van de volgende zinnen de persoonsvorm en het onderwerp. Geef dit als volgt aan:
pv = 
ow =

Slide 13 - Diapositive

Ons land is sinds 1813 een monarchie.

Slide 14 - Question ouverte

De zangeres Lady Gaga trad ooit op in een jurk van vlees.

Slide 15 - Question ouverte

Zijn complete collectie langspeelplaten heeft mijn opa aan een liefhebber verkocht.

Slide 16 - Question ouverte

Welke leerlingen hebben het lokaal zo keurig achtergelaten?

Slide 17 - Question ouverte

Werkwoordelijk gezegde
Noteer bij de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde.
Alle werkwoorden in de zin. 

Slide 18 - Diapositive

Volgende week gaat de tandarts Jordi's beugel verwijderen.

Slide 19 - Question ouverte

De overvallers hebben extreem gewelddadig gehandeld.

Slide 20 - Question ouverte

Lijdend voorwerp
Noteer van de volgende zinnen het lijdend voorwerp.
Wie/Wat + persoonsvorm + onderwerp?

Slide 21 - Diapositive

De verkoopster negeerde de brutale klant.

Slide 22 - Question ouverte

Marion heeft de straatzanger haar wisselgeld gegeven.

Slide 23 - Question ouverte

Meewerkend voorwerp
Noteer van de volgende zinnen het meewerkend voorwerp.
Aan wie/voor wie?

Slide 24 - Diapositive

We hebben de opbrengst van de actie aan KiKa geschonken.

Slide 25 - Question ouverte

Op het bureau stelde de agente de verdachte veel vragen.

Slide 26 - Question ouverte