p. 1: Wat voor mensen wonen in Nederland?

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Pluriforme samenleving 

P. 1: Wat voor mensen wonen in Nederland

Lesdoelen

• Aan het einde van de les kunnen de leerlingen toelichten wat het verschil is tussen een dominante en subcultuur. (onthouden/begrijpen)

• Aan het einde van de les kunnen de leerlingen één voorbeeld bedenken voor een etnische subcultuur, een religieuze subcultuur en een jongerencultuur. (toepassen)

• Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het begrip pluriform en multicultureel van elkaar onderscheiden. (analyseren)

• Aan het einde van de les kunnen de leerlingen doormiddel van één argument uitleggen beoordelen waarom het begrip pluriform of multicultureel inclusiever is dan de ander. (evalueren)

Cultuur

Pluriform

Pluriform betekent letterlijke veelkleurig. Dus als je het hebt over een pluriforme samenleving heb je het over een samenleving met verschillende kleuren.

Verschillende culturen

• De dominante cultuur;  Waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in een land.  Bijv: 'de Nederlandse cultuur'

• Subculturen; De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving. Bijv: Skaters, Gothics, gabbers

 -> Etnische subcultuur. Bijv. Surinaamse, Turkse, Chinese cultuur.

-> Religieuze subcultuur. Bijv. Islamitische, Joodse, Christelijke cultuur 

Noem een voorbeeld van een subcultuur, etnische subcultuur en religieuze subcultuur.

Multicultureel of pluriform

Multiculturele samenleving betekent dat er meerdere culturen in Nederland samenleven. 

Pluriform betekent dat er meerdere culturen, godsdiensten, etniciteiten in Nederland leven. 

Leg uit door het geven van minimaal één argument waarom jij vind dat pluriform over meer mensen gaat dan multicultureel.

Opdracht

Zoek een voorwerp bij jou thuis wat te maken heeft met jouw cultuur. Stuur de foto op naar mij op teams. Zeg hierbij bij welke cultuur het voorwerp hoort en of die cultuur een  subcultuur, dominante cultuur, etnische cultuur, religieuze cultuur is. Let op: op basis daarvan doe ik de absenties. 

Denk aan een djelabba, eten, klompen, bepaalde kleding etc.