Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Jodendom, Christendom, Islam
Slide 1 - Diapositive
Het jodendom
Monotheistisch geloof.
Er is maar 1 god: Jahweh.
Jahweh:
Almachtig
Goed
rechtvaardig.
Joden waren een speciaal volk.
Slide 2 - Diapositive
Het Jodendom
Het geloof werd vastgelegd in een heilig boek: De Tenach.
In de Tenach staan:
Joodse wetten
Joodse leefregels.
Joodse geschiedenis
Slide 3 - Diapositive
De komst van het christendom
De eerste Christen waren Joods.
Christenen geloven dat Jezus de zoon was van God. Jezus is volgens hen de Messias,
Slide 4 - Diapositive
De komst van het Christendom
De eerste Christenen werden vervolgd omdat:
Zij de keizer weigerde te vereren.
Zij de Romeinse Goden weigerden te vereren.
Martelaren zijn de mensen die sterven voor hun geloof.
Paulus en Peterus zijn de eerste martelaren van het christendom.
Slide 5 - Diapositive
Staatsgodsdienst
380 n.C. Christendom wordt het staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.
Gevolg: Andere godsdiensten worden verboden.
Tempels worden omgebouwd naar Kerken.
Slide 6 - Diapositive
Staatsgodsdienst
Orthodoxe geloofsleer: Christus is zowel menselijk als godelijk.
Slide 7 - Diapositive
Vandaag: KA 9
De verspreiding van het Christendom in heel Europa
Slide 8 - Diapositive
hoe komt die verspreidingtot stand?
- Keizer Theodosius, 391: staatsgodsdienst
- kloosters als centra en netwerk
- bekeren regionale machthebbers
- syncretisme
sleutelbegrip = kerstenen/bekeren
Slide 9 - Diapositive
Twee soorten geestelijkheid
Seculiere geestelijkheid.
Richten zich op de wereld, bijv. de pastoor in een kerk. Hij verzorgt het contact met de rest van de gelovigen (de leken)
Reguliere geestelijkheid
Leven volgens een kloosterregel: Monniken en nonnen. Zij bidden veel, maar zijn ook vaak betrokken bij onderwijs en wetenschap
Slide 10 - Diapositive
De Friezen geloofden in meerdere goden en hadden hun eigen priesters. Karel de Grote vocht tegen hun en ze mochten kiezen: of christen worden of gedood worden.
Slide 11 - Diapositive
Waarom kiest Bonifatius ervoor om een boom om te hakken?
Wat betekende deze boom voor de Friezen?
Slide 12 - Diapositive
Bonifatius wordt vermoord in Dokkum, 754
Maar wie is Bonifatius eigenlijk?
Waarom werd hij zo belangrijk voor het gebied wat nu Nederland is?
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
deel 2 Islam
Slide 15 - Diapositive
Islam
Godsdienst van de moslims.
Moslims: volgelingen van de Islam.
Monotheïstische godsdienst.
Slide 16 - Diapositive
Een nieuwe godsdienst
Islam is ontstaan op Arabisch schiereiland
Mohammed kreeg boodschappen door van God die in de Koran werden opgeschreven
In 622 Na Chr. vlucht Mohammed van Mekka naar Medina:
Beginpunt van de islamitische jaartelling
In Medina kreeg Mohammed veel volgelingen
Slide 17 - Diapositive
Ontstaan
In Mekka wilde men niets van de boodschap van Mohammed weten
622: Mohammed vlucht van Mekka naar Medina --> hedsjra: begin van islamitische jaartelling
Slide 18 - Diapositive
Kruistochten
De eerste kruistocht (1096-1099) was succesvol.
Kruisvaarders: Deelnemer van een kruistocht.
Veroverden verschillende gebieden op de moslims
Gevolg: Jeruzalem veroverd.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
De islam ontstond in de ....eeuw
A
7de eeuw
B
5de eeuw
C
6de eeuw
Slide 21 - Quiz
Op welke manier werd het christendom in de vroege middeleeuwen verspreid?
A
De kerk organiseerde kruistochten
B
De kerk richtte de inquisitie op
C
De kerk oefende syncretisme uit
D
De kerk zorgde voor een hiërarchie
Slide 22 - Quiz
Wie werd er vermoord door de Friezen
A
Missionaris Willibrord
B
Missionaris Bonifatius
Slide 23 - Quiz
Hoe noem je de taak van Willibrord en Bonifatius?
A
Priester
B
Missionaris
C
Monnik
D
Geestelijke
Slide 24 - Quiz
Welke godsdienst is ouder?
timer
0:00
A
Christendom
B
Islam
Slide 25 - Quiz
Hoe noemen we de vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam
Slide 26 - Quiz
Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabisch schiereiland
B
Frankrijk
C
Spanje
D
Turkije
Slide 27 - Quiz
De kloosterlingen behoren tot de
A
Seculiere geestelijken
B
reguliere geestelijken
Slide 28 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 29 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 31 - Quiz
Wat is niet een van de vijf zuilen van de islam?
A
1 keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de moskee gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
5 keer per dag bidden
Slide 32 - Quiz
Wat is het heilige boek van de moslims?
A
Het oude testament
B
De Koran
C
De islam
D
De Cordoba
Slide 33 - Quiz
Mohammed vertrok naar de stad Medina in het jaar
A
622
B
623
C
620
D
630
Slide 34 - Quiz
Vanuit Medina veroverende de moslims grote delen van