8.1 Industriële Revolutie

8.1 De industriële revolutie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

8.1 De industriële revolutie

Slide 1 - Diapositive

Periode
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd 
Moderne tijd: 1800 - heden

Slide 2 - Diapositive

Tijdvak
Tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw)
Tijd van regenten en vorsten
(17e eeuw)
Tijd van pruiken en revoluties
(18e eeuw)
Tijd van burgers en stoommachines
(19e eeuw)

Slide 3 - Diapositive

Kenmerkend aspect 
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.




  

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen:
Aan het einde van deze uitleg:

- kun je uitleggen hoe de industriële samenleving ontstond.
- kun je uitleggen waardoor de industriële revolutie ontstond.
- kun je aangeven wat er veranderde bij de tweede industriële revolutie.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Industrie
Vóór 1800: energie voor werktuigen van spierkracht, molens en houtvuur. => productie kleinschalig: nijverheid door ambachtslieden in (kleine) werkplaatsen.
Rond 1800: In Groot-Brittannië (GB) de stoommachine uitgevonden = start mechanisatie werktuigen. => productie wordt grootschalig gedaan door arbeiders  in industriële fabrieken.

PROCES WAARBIJ DOOR MECHANISATIE HET PRODUCTIEPROCES VAN NIJVERHEID OVERGAAT IN INDUSTRIALISATIE = INDUSTRIËLE REVOLUTIE.

In de 19e eeuw industrialiseren na GB ook de VS, grote delen van Europa en Japan.

Slide 7 - Diapositive

Veranderende samenleving
Rond 1800: Door democratische revoluties (7.3) en de industriële revolutie veranderd de samenleving:

Nieuwe samenlevingsvorm: industriële samenleving (industrie en diensten belangrijk)

Samenleving niet meer ingedeeld in standen (= op basis van geboorte), maar klassen (= op basis van bezit)
Rijken:                   klasse van kapitalisten (fabriekseigenaren en beleggers)
Middenklasse:  klasse van winkeliers, ambtenaren, leraren, artsen, ...
Armen:                 klasse van arbeiders (werken in de fabrieken)

Slide 8 - Diapositive

Oorzaken industriële revolutie
1) Koloniale rijk (zie 7.4 en 8.6): grondstoffen beschikbaar + grote afzetmarkt producten.

2) Uitvindingen (zie 6.4): ca. 1750 wordt de stoommachine uitgevonden voor de pompen in de mijnindustrie => James Watt verbeterd stoommachine waardoor meer toepassingen mogelijk zijn.

3) Handelskapitalisme (zie 6.1): spinners en wevers in GB verwerkte katoen uit koloniën => moet grootschaliger door vraag => nieuwe stoommachine als eerste toegepast in textielindustrie.

Slide 9 - Diapositive

Gevolgen industriële revolutie (19e eeuw)
- Door mechanisatie van de textielindustrie groeit de productie (dus lagere prijzen) en kwaliteit. Hierdoor groeit de vraag naar katoenproducten zoals kleding in GB en als exportproduct. (gevolg: meer fabrieken voor textielindustrie)

- Stoommachine ingezet voor meer dan fabriek: stoomtrein uitgevonden voor vervoer grondstoffen naar fabrieken en vervoer producten vanuit fabrieken (later personenvervoer).
Hierdoor verbeterd de infrastructuur en kan de handel groeien.

Gevolg van beide ontwikkelingen:
steenkoolwinning (voor verbranding in stoommachine) en ijzerwinning (voor bouw stoommachines) stijgt => mijnindustrie groeit sterk.

Slide 10 - Diapositive

Steden
Fabrieken hebben arbeiders nodig - op platteland (in nijverheid) vrijwel geen werk 

Gevolg => mensen trekken massaal van platteland naar steden (bestaande of nieuwe rond fabriek gebouwd)

Slide 11 - Diapositive

Tweede industriële revolutie
Vanaf ca. 1890: Duitsland en VS nemen leiding over van GB in industriële revolutie.
- Gebruik staal i.p.v. ijzer= stevigere machines + stalen bruggen en hoge gebouwen mogelijk.
- Toepassingen elektriciteit uitgevonden zoals gloeilamp en telefoon.
- Chemische industrie komt met uitvinding en toepassing van o.a. plastic, synthetische verf, medicijnen en kunstmest => uitvinding kunstmest verbeterd landbouwopbrengsten en zo de voedingsmiddelenindustrie (bijvoorbeeld met groenten in blik)

WETENSCHAP VOORTAAN IN DIENST VAN INDUSTRIE: 
productieproces en producten goedkoper en beter maken.

Slide 12 - Diapositive


industriële revolutie: 
A
Industriële revolutie: proces van machines naar handwerk, ontstond in Frankrijk rond 1800
B
Industriële revolutie: proces van handwerk naar machines, ontstond in Groot-Brittannie rond 1800
C
Industriële revolutie: proces van handwerk naar machine, ontstond in Frankrijk rond 1800
D
Industriële revolutie: proces van machines naar handwerk, ontstond in Groot-Brittannië rond 1800

Slide 13 - Quiz

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
economie draait vooral op nijverheid
arbeidersklasse
trein
windmolen
stedelijke samenleving
landbouwsamenleving

Slide 14 - Question de remorquage

De industriële revolutie
A
had grote gevolgen voor de hele samenleving
B
bleef beperkt tot de steden
C
waren veranderingen in productiemethoden
D
had vooral betrekking op industriearbeiders

Slide 15 - Quiz

Wat was GEEN gevolg van de industriële revolutie?
A
Vergroting en verbetering van de infrastructuur
B
Verbetering van de communicatie
C
Vergroting van de mijnbouw (mijnindustrie)
D
Vergroting en verbetering van de nijverheid

Slide 16 - Quiz