Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
5.E much & many
Slide 1 - Diapositive
Today
- herhaling bezit
even pauze
- much & many
- homework
Slide 2 - Diapositive
herhaling bezit
mensen, dieren & landen
enkelvoud = 's
meervoud = s'
Slide 3 - Diapositive
herhaling bezit
dingen
of
The weels of the car.
Slide 4 - Diapositive
mensen, dieren, landen
the girls' car
the girl's car
wat is het verschil?
Slide 5 - Diapositive
even pauze!
Slide 6 - Diapositive
much & many
Slide 7 - Diapositive
Much and many
What do these words mean?
Much + many betekenen beide 'veel' Much gebruik je als je het woord dat erna komt NIET kan tellen. Many gebruik je als je het woord dat erna komt WEL kan tellen.
Slide 8 - Diapositive
Much and many
What do these words mean?
Slide 9 - Diapositive
Het gaat erom of je het woord kan tellen!
Slide 10 - Diapositive
MANY
gebruik je als het woord dat erna komt telbaar is.
He hasn't got manyfriends.
Do we have manyvideogames?
MUCH
gebruik je als het woord dat erna komt niet telbaar is.
That is so much water! He has got much time.
Slide 11 - Diapositive
Waar wordt 'veel bloemen' juist vertaald?
A
Much flowers
B
Many flowers
Slide 12 - Quiz
Waar wordt 'veel water' juist vertaald?
A
Much water
B
Many water
Slide 13 - Quiz
Waar wordt 'veel plezier' juist vertaald?
A
Much fun
B
Many fun
Slide 14 - Quiz
Waar wordt 'veel honden' juist vertaald?
A
Much dogs
B
Many dogs
Slide 15 - Quiz
Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.