thema 8 gedrag

Sleutelprikkels en supranormale prikkels

Gedragsonderzoek (ethologie) heeft opgeleverd dat bepaalde prikkels altijd hetzelfde bepaald gedrag opwekken. Zo'n prikkel wordt een sleutelprikkel genoemd. De motivatie voor bepaald gedrag is bij die specifieke prikkel hoger dan bij een prikkel die een bepaald kenmerk mist. Voor kuikens van meeuwen is een rode vlek op een snavel een sleutelprikkel.


1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Sleutelprikkels en supranormale prikkels

Gedragsonderzoek (ethologie) heeft opgeleverd dat bepaalde prikkels altijd hetzelfde bepaald gedrag opwekken. Zo'n prikkel wordt een sleutelprikkel genoemd. De motivatie voor bepaald gedrag is bij die specifieke prikkel hoger dan bij een prikkel die een bepaald kenmerk mist. Voor kuikens van meeuwen is een rode vlek op een snavel een sleutelprikkel.


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo


Wat is ethologie?

A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen

Slide 3 - Quiz

Bij supranormale prikkels wordt met behulp van een kunstmatige prikkel ditzelfde gedrag versterkt opgeroepen. Deze prikkel is dus effectiever dan de normale sleutelprikkel, zoals te zien is in het volgende filmpje.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier weet
B
Lopen, iets pakken, lachen
C
Alles wat een mens of dier verkeerd doet
D
Alles wat mensen en dieren doen

Slide 6 - Quiz

Soorten gedrag
  • Agonistisch gedrag (vechten en vluchten; dominant vs. onderdanig; imponeergedrag vs. verzoeningsgedrag)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Soorten gedrag
  • Agonistisch gedrag (vechten en vluchten; dominant vs. onderdanig; imponeergedrag vs. verzoeningsgedrag)
  • Voortplantingsgedrag (baltsgedrag van mannetjes)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Soorten gedrag
  • Agonistisch gedrag (vechten en vluchten; dominant vs. onderdanig; imponeergedrag vs. verzoeningsgedrag)
  • Voortplantingsgedrag (baltsgedrag van mannetjes)
  • Conflictgedrag (ambivalent-, oversprong- en omgericht gedrag)

Slide 12 - Diapositive

ambivalent gedrag
oversprong-
gedrag
Omgericht gedrag
Je moeder is boos omdat je slechte examenresultaten behaalde. Ze maakt geen ruzie met je maar gaat de was doen.
Je hebt net je rijexamen afgelegd, waarvoor je heel zenuwachtig was. Je krijgt je resultaat terug en je bent geslaagd. Je huilt van blijdschap.
Met je pas verkregen rijbewijs rijd je de auto van je pa in de prak. Wanneer je hem het nieuws vertelt slaat hij met zijn vuist op tafel.

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Vidéo

Presentatie ppt
  • Agonistisch gedrag (vechten en vluchten; dominant vs. onderdanig; imponeergedrag vs. verzoeningsgedrag)
  • Voortplantingsgedrag (baltsgedrag van mannetjes)
  • Conflictgedrag (ambivalent-, oversprong- en omgericht gedrag)
  • Sociaal gedrag (intraspecifieke en interspecifieke relatie)

Slide 15 - Diapositive

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.
Hierbij is een handeling van het ene individu de prikkel voor een handeling van een soortgenoot (intraspecifieke relatie).
Handelingen bij sociaal gedrag zijn signalen, denk aan de zigzagdans bij de stekelbaars.
Het gedrag van andere soorten vissen tov. de rode buik is een voorbeeld van een interspecifieke relatie.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Ontstaan van communicatie

Slide 18 - Diapositive

Geef de juiste volgorde
timer
0:20
A
Prikkel-zintuig-hersenen-reactie
B
Gedrag-hersenen-prikkel
C
Prikkel- zintuig- reactie-hersenen
D
Zintuig-reactie-prikkel

Slide 19 - Quiz

Vormen van communicatie
  1. visuele communicatie
  2. auditieve communicatie
  3. tactiele communicatie (seismische communicatie)
  4. chemische communicatie (olfactorische communicatie)
  5. elektrische communicatie

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Aangeboren gedrag
  • kinesis vs taxis
  • reflexen
  • instinctief gedrag

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Aangeleerd gedrag
  1. gewenning
  2. herhaling
  3. inprenting
  4. klassieke conditionering
  5. operante conditionering (trial-and-error)
  6. inzichtelijk leren
  7. imitatie

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Geluiden, geuren en kleuren kunnen prikkels zijn die bij dieren leiden tot bepaald gedrag. Welke van deze prikkels kunnen een rol spelen bij het voortplantingsgedrag van dieren?
A
alleen geluiden en geuren
B
alleen geuren en kleuren
C
alleen geluiden en kleuren
D
zowel geluiden, als geuren en kleuren

Slide 31 - Quiz

Gedrag wordt veroorzaakt door?
timer
0:10
A
inwendige prikkers
B
uitwendige prikkels
C
zowel inwendig als uitwendige prikkels

Slide 32 - Quiz

Om gedrag uit te voeren heeft een dier prikkels nodig. Dit kunnen inwendige prikkels zijn of uitwendige. Wat is een INWENDIGE prikkel?
timer
0:10
A
Nest maken voor jongen op komst
B
Een muis ziet een kat

Slide 33 - Quiz

Geluiden, geuren en kleuren kunnen prikkels zijn die bij dieren leiden tot bepaald gedrag.

Welke van deze prikkels kunnen een rol spelen bij het voortplantingsgedrag van dieren?
A
geluiden en geuren
B
geluiden en kleuren
C
geuren en kleuren
D
alledrie

Slide 34 - Quiz

Als de moeder van een pasgeboren baby haar vinger in de hand van de baby legt grijpt de baby deze vinger vast.
Waardoor wordt dit gedrag grotendeels bepaald? Door erfelijke factoren of door leerprocessen?
A
erfelijke factoren
B
leerprocessen

Slide 35 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 36 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Question ouverte

14-3 Waardoor imiteren mannetjes gedrag van een lager geplaatst vrouwtje (aardappel wassen)?
A
Ze willen niet achterblijven
B
dit biedt evolutionair voordeel
C
ze worden beloond met een betere aardappel
D
Ze hebben erover nagedacht en het voordeel gezien

Slide 38 - Quiz

15-1 een ijscobel zorgt ervoor dat je ijs wilt kopen. Wat is dit?
A
gewoon lekker
B
imitatie: je loopt de groep achterna
C
inprenting: als jong kind heb je geleerd dat ijs lekker is
D
geconditioneerde reflex: de bel is kunstmatig

Slide 39 - Quiz

15-2 Welke grafiek klopt voor een rat die in een Skinner box met hendel komt?
A
grafiek 1
B
grafiek 2
C
grafiek 3
D
alle grafieken kunnen

Slide 40 - Quiz

15-3 Waarom moet de rat hongerig zijn?
A
anders werkt de beloning niet
B
anders gaat de rat slapen
C
anders is het resultaat niet te herhalen

Slide 41 - Quiz

20-4 Welke gedragssystemen hebben een conflict bij overspronggedrag van een stekelbaars?
A
dreiggedrag en eetgedrag
B
aanvallen en vluchten
C
dreiggedrag en vluchtgedrag
D
eetgedrag en vluchtgedrag

Slide 42 - Quiz

Wat is de conclusie van het onderzoek bij afbeelding 50?

Slide 43 - Question ouverte

22-4 Waarom werd het onderzoek bij twee verschillende bijenvolken uitgevoerd?
A
Ze hadden toevallig de beschikking over 2 volken
B
om grotere aantallen te krijgen
C
om toeval uit te sluiten
D
om de betrouwbaarheid te vergroten

Slide 44 - Quiz

22-6 Mag je het onderzoeksresultaat voor de honingbij gebruiken?
A
nee, het zijn verschillende soorten
B
ja, het zijn beide bijen
C
ja, maar het moet voor de zekerheid gecontroleerd worden

Slide 45 - Quiz

Onderzoeksplan
  1. twee groepen maken: 1 mét factor, 1 zonder factor
2. overige omstandigheden gelijk
3. beschrijf wát je gaat meten, hóe je gaat meten en hoelang

Slide 46 - Diapositive