2.1 Zinnen begrenzen en congruentiefouten

2.1 Grammatica en formuleren
Deze les leer je van formuleren:
  • zinnen (juist) begrenzen
  • congruentiefouten
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

2.1 Grammatica en formuleren
Deze les leer je van formuleren:
  • zinnen (juist) begrenzen
  • congruentiefouten

Slide 1 - Diapositive

Zinnen begrenzen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Zinnen begrenzen
Een bijzin moet altijd aan een hoofdzin gekoppeld zijn.
  • Hoofdzin + bijzin (dus geen losse zin van maken)

Twee hoofdzinnen kun je samenvoegen met en, of, want, maar en dus. Gebruik je geen verbindingswoorden dan moet je twee hoofdzinnen scheiden.
  • Hoofdzin + (en, of, want, maar, dus) hoofdzin

Slide 4 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
Losstaand zinsgedeelte = de bijzin is niet gekoppeld aan een hoofdzin. 
Incorrect 
  • De leerlingen hebben geen zin om te leren voor de nieuwe toets. Hoewel zij vorige week een aantal vrije dagen hadden.
 
Correct 
  • De leerlingen hebben geen zin om te leren voor de nieuwe toets, hoewel zij vorige week een aantal vrije dagen hadden.

Slide 5 - Diapositive

In de zomervakantie wordt Terschelling overspoeld door toeristen, veel jongeren onder hen kamperen op campings als Cnossen en Appelhof.

Verbeter de zin.

Slide 6 - Question ouverte

Congruentiefouten

Slide 7 - Diapositive

Congruentiefouten
Geleerd in leerjaar 1:
We spreken van een congruentiefout als het onderwerp in het enkelvoud staat en de persoonsvorm in het meervoud (of andersom)

Slide 8 - Diapositive

 voorbeeld leerjaar 1
Een grote groep supporters liepen naar het stadion. 
(een groep liep)

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebeurt het snel? 1/3( ljr 2)
onderwerp en pv staan ver uit elkaar in de zin
Veel leerlingen, zoals ikzelf, vindt het smeren van brood 
s morgens tijdverspilling. (veel leerlingen vinden).



Slide 10 - Diapositive

Wanneer gebeurt het snel? 2/3( ljr 2)
als de pv in de verleden tijd staat hoor je niet snel of het ev of mv is
Veel mensen woonde vroeger in een dorp of gehucht. (veel mensen woonden)


Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebeurt het snel? 3/3( ljr 2)
verwijswoorden 
De politie (vrouwelijk, enkelvoud) zou goede voorlichting moeten krijgen over pesten op sociale media, zodat ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan. Ze kunnen dan de slachtoffers van internetpesten beter helpen.
(ze weet hoe ze hiermee om moet gaan. Ze kan...)

Slide 12 - Diapositive

Leerjaar 2 - ook congruentiefout
Bijvoeglijk naamwoord en zelfstandign aamwoord moeten kloppen

Slide 13 - Diapositive

bnw-znw 
znw -> de-woord 
de=bepaald lidwoord
bnw -> +e
znw: fiets = de fiets
bnw: mooi = de mooie fiets
een= onbepaald lidwoord
bnw -> +e
een mooie fiets


bnw-znw
znw -> het-woord
het = bepaald lidwoord
bnw -> + e
znw: meisje = het meisje
bnw: mooi = het mooie meisje
een=onbepaald lidwoord
bnw-> geen e
een mooi meisje

Slide 14 - Diapositive

Wat is congruentie?
A
De pv en het ow mogen afwijken van elkaar
B
ow en pv mogen niet afwijken van elkaar

Slide 15 - Quiz

Is hier sprake van congruentie?
Eén paar echte designerschoenen van deze bekende ontwerper brengen op een veiling zo drieduizend euro op.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz



Een groep jongeren ... afgelopen zaterdag een politieman aangevallen
A
heeft
B
hebben

Slide 17 - Quiz



Een aantal mensen ... altijd te laat.
A
komt
B
komen

Slide 18 - Quiz

Driehonderd pakken rijst ... klaar voor verzending.
A
stond
B
stonden

Slide 19 - Quiz

Twintigduizend mensen ... het festival.
A
bezocht
B
bezochten

Slide 20 - Quiz

Een combinatie van factoren ... leiden tot een blaasonsteking.
A
kan
B
kunnen

Slide 21 - Quiz

20% van de deelnemers ... de finish niet.
A
haalde
B
haalden

Slide 22 - Quiz

Een partij sportschoenen ... aan op het strand van Terschelling.
A
spoelden
B
spoelde

Slide 23 - Quiz

Op museumdag ... de meeste musea gratis.
A
is
B
zijn

Slide 24 - Quiz