10.4 Voortplanten

10.4 voortplanting planten
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

10.4 voortplanting planten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Bestuiving

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Vragen
  1.  Hoeveel stuifmeelkorrels zie je?
  2. Hoeveel stuifmeelbuizen tel je?
  3. Hoeveel zaadbeginsels zitten er      in het vruchtbeginsel?

Slide 6 - Diapositive

Wat ontstaat er uit het vruchtbeginsel?

Slide 7 - Question ouverte

Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht gaat groeien?

Slide 8 - Question ouverte

Ongeslachtelijke voortplanting: uitlopers
Ongeslachtelijke voortplanting: zaden

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

  • Van bloem ...
  • ...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht. 
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer. 
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept. 
3

Slide 11 - Diapositive

windbestuivers

Slide 12 - Diapositive

windbloemen

Slide 13 - Carte mentale

Windbestuiving

  • Bloemen zijn klein, groen en licht.
  • Lokken geen insecten.
  • Bevatten geen nectar.
  • De stuifmeelkorrels zijn klein en licht.

Slide 14 - Diapositive

Zaden verspreiden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

afsluiting theorie

Slide 21 - Diapositive

Bloemetjes en bijtjes

Wat geldt voor windbloemen?
A
1. kleverig stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren nectar
B
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren geen nectar
C
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren nectar
D
1. kleverigstuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren geen nectar

Slide 22 - Quiz

Bloemetjes en bijtjes

Wat is de juiste volgorde?
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 23 - Quiz

Van bloem tot vrucht

1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad
2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht
A
1 = waar 2 = waar
B
1 = waar 2 = niet waar
C
1 = niet waar 2 = waar
D
1 = niet waar 2 = niet waar

Slide 24 - Quiz