1HV Nectar 5.4 Voortplanten





Nectar 5.4 voortplanting bij planten    
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon





Nectar 5.4 voortplanting bij planten    

Slide 1 - Diapositive

DEZE LES
  • herhalen 5.3/ vragen? 
  1. je kan aangeven wat reservestoffen zijn en wat bouwstoffen zijn 
  2. waar ze worden opgeslagen
  • voortplanting van planten: 5.4 bespreken/ vragen?


Slide 2 - Diapositive

Wat is de goede formule van fotosynthese?
A
water + CO2 --> glucose + zuurstof
B
glucose + zuurstof --> water + CO2
C
water + zuurstof --> glucose + CO2
D
water + glucose --> zuurstof + CO2

Slide 3 - Quiz

Fotosynthese

Slide 4 - Diapositive

Wat doet een plant met een overschot van glucose?

Slide 5 - Question ouverte

Wat doet een plant met een overschot van zuurstof?

Slide 6 - Question ouverte

welke voedingsstof zit er in een aardappel?
A
glucose
B
zetmeel
C
vet

Slide 7 - Quiz

5.4 voortplanting planten

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Bestuiving

Slide 10 - Diapositive

Welke onderdelen?
Waarvoor?
helmknop
stuifmeelkorrels
stempel
deel van stamper
opvangen stuifmeelkorrels
vruchtbeginsel
bevat zaadbeginsels met eicellen

Slide 11 - Diapositive

bijzondere bloem

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat is geen bestuiving?

Slide 14 - Diapositive

Wat is geen bestuiving?

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Vragen
  1.  Hoeveel stuifmeelkorrels zie je?
  2. Hoeveel stuifmeelbuizen tel je?
  3. Hoeveel zaadbeginsels zitten er      in het vruchtbeginsel?
  4. Heeft hier bevruchting plaats gevonden?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Hoe ontstaan bonen of erwten aan een plant?

Slide 20 - Diapositive

  • Van bloem ...
  • ...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht. 
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer. 
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept. 
3

Slide 21 - Diapositive

windbestuivers

Slide 22 - Diapositive

windbloemen hebben.../ geen..

Slide 23 - Carte mentale

Windbestuiving

- Groen en klein kroonblad

- Grote veervormige stempel buiten de bloem

- Lange meeldraden, buiten de bloem

- Veel en glad stuifmeel

Slide 24 - Diapositive

Zaden verspreiden

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Diapositive

afsluiting theorie

Slide 32 - Diapositive

Bloemetjes en bijtjes

Wat geldt voor windbloemen?
A
1. kleverig stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren nectar
B
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren geen nectar
C
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren nectar
D
1. kleverigstuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren geen nectar

Slide 33 - Quiz

Bloemetjes en bijtjes

Wat is de juiste volgorde?
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 34 - Quiz

Van bloem tot vrucht

1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad
2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht
A
1 = waar 2 = waar
B
1 = waar 2 = niet waar
C
1 = niet waar 2 = waar
D
1 = niet waar 2 = niet waar

Slide 35 - Quiz

je ziet
A
bestuiving
B
verspreiding zaden

Slide 36 - Quiz