Much / Many / A lot of / (a) few / (a) little

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today's  goal:

Je kan de juiste hoeveelheden aangeven in een zin d.m.v. woorden als veel, een paar, een beetje en weinig.

Slide 2 - Diapositive

Plan of the day
Je leert vandaag, via voorbeelden & filmpjes, hoe je much/many/ a lot of, (a) few & (a) little moet gebruiken om wat te zeggen.
Je leert ook het onderscheid tussen deze woorden.
Op het laatst testen we of het je lukt deze woorden al toe te passen. Good luck! 

Slide 3 - Diapositive

An opening question!

Slide 4 - Diapositive

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 5 - Quiz

Wat zijn dit voor woorden?
We gebruiken deze woorden om een hoeveelheid aan te geven van 'iets'.

Bijvoorbeeld: veel kaas, of weinig boter, een paar mensen of een beetje verliefd


Slide 6 - Diapositive

Welk woord zegt wat?
veel = many, much, a lot of 
('lots of' is de minder chique versie van a lot of) 

weinig = few, little

een paar, een beetje = a few a little 

Slide 7 - Diapositive

NL -> EN
Voor het woord veel kan ik dus kiezen tussen: much, many & a lot of 
en voor het woord weinig kies ik dus tussen: few & little

In het Engels hebben we meerdere woorden waar we in het Nederlands maar 1 woord  voor hebben.
We gebruiken de woorden dus anders dan in het Nederlands. 

Slide 8 - Diapositive

NL -> En
We moeten kijken of het zelfstandig naamwoord telbaar, of ontelbaar is.  (Dit check je door bv het getal 5 ervoor te zetten)

I have much candy, I have many M&Ms 
Ik heb 5 snoep (kan je niet zeggen, dus niet telbaar = much)
Ik heb 5 M&M's (kan je wel zeggen, dus telbaar = many)

voor de snelle denkers: "I have 5 (many) PIECES of candy" maakt het weer telbaar

Slide 9 - Diapositive

Oke... laten we dat even verder bekijken.... de 3 verschillende woorden voor het woord 'veel' 

Slide 10 - Diapositive

VEEL
much = enkelvoud of ontelbaar

much sugar
much time
much homework
much coffee


Slide 11 - Diapositive

VEEL
many = meervoud of telbaar

many children
many birds
many subjects
many stories

Slide 12 - Diapositive

VEEL
In bevestigende zinnen:
a lot of
                   I have a lot of friends.
We paid a lot of money for this.

Na so, as, too NIET!
I sleep as many hours as I can.
We ate too much food today.
A

Slide 13 - Diapositive

We kijken een filmpje over deze 3 opties voor 'veel' 

Pak je aantekeningen schrift erbij
Zorg dat je aan het einde hebt opgeschreven wanneer je welke versie gebruikt 
'lots of' is de minder chique versie van 'a lot of' 
Na dit filmpje zoomen we in op de woorden voor 'weinig' en ' een paar/een beetje' 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Gelukt het verschil op te schrijven voor 'veel'? Top!

Dan gaan we verder met de opties voor 'weinig' en 'een beetje/een paar' 

(je kan altijd in je boek nog even teruglezen hoe het zat)

Slide 16 - Diapositive

NL -> En
Ook hier moeten we kijken of het zelfstandig naamwoord telbaar, of ontelbaar is.  (Dit check je weer door bv het getal 5 ervoor te zetten)

I have (a) little candy, I have (a) few M&Ms 
Ik heb 5 snoep (kan je niet zeggen, dus niet telbaar = much)
Ik heb 5 M&M's (kan je wel zeggen, dus telbaar = many)

Laten we kijken naar een overzichtje: a little, a few, little & few (wat is het verschil?!)

Slide 17 - Diapositive

A LITTLE = een beetje (enkelvoud, ontelbaar)

A FEW = een paar (meervoud, telbaar)

I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud, ontelbaar)

FEW = weinig (meervoud, telbaar)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 18 - Diapositive

Dat kleinte 'a'tje ervoor is dus erg belangrijk!

Het maakt het verschil in wat je zegt. 
There is a little milk left (er is nog wel een beetje over -> je hoeft niet een nieuw pak open te maken, er is nog wel genoeg)
There is little milk left (er is nog maar (heel) weinig over -> je moet dus een nieuw pak openen anders is er niet genoeg)

Slide 19 - Diapositive

We kijken weer filmpje, dit keer over (a) little & (a) few)

Dit zal verhelderen wanneer je nou wat gebruikt en wat je eigenlijk daarmee aan het zeggen bent. 

Pak je aantekeningen schrift er weer bij
Zorg dat je aan het einde hebt opgeschreven wanneer je welke versie gebruikt en wat je daarmee zegt.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Gelukt? 
Mooi zo! 
Als het goed is weet je nu welke woorden je wanneer gebruikt als je 'veel', 'weinig' en 'een beetje/een paar' wil zeggen. 

We gaan kijken of het je al lukt om deze regels toe te passen. 
Je mag je aantekeningen erbij houden. Als het nog niet helemaal goed gaat is dat niet erg, we zijn aan het leren!

Slide 22 - Diapositive

___ (veel) girls watched Frozen
in the cinema.
A
much
B
few
C
a lot of
D
little

Slide 23 - Quiz

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 24 - Quiz

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 25 - Quiz

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 26 - Quiz

Forrest didn't have ___ (veel) chocolates in his box.
A
a few
B
many
C
much
D
a little

Slide 27 - Quiz

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 28 - Quiz

Onthoud, dit zijn je opties:
veel = many (ontelbaar) much (telbaar) a lot of (mag overal, maar niet na so, as & too)

weinig = few (telbaar), little (ontelbaar)

een paar = a few (telbaar)
 een beetje= a little (ontelbaar)

Slide 29 - Diapositive

(a) little
(a) few
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 30 - Question de remorquage

(a) Few
(a) Little
Money
Donut
Food
Time
People
Dollar

Slide 31 - Question de remorquage

much
many
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 32 - Question de remorquage

Many
Much
Money
Food
Donut
Sweater
People
Time

Slide 33 - Question de remorquage

I don't have                   time left.                 
How                   books can I buy?
Only                   students showed up today.
                   students passed the test sadly.
                   people are scared of spiders.
There was only                       wine left.
The crowd showed                   interest.

much
many
few
little
a little
a few
a lot of

Slide 34 - Question de remorquage

Slide 35 - Diapositive

zo....
Deze les heb je HEEL veel nieuwe dingen geleerd! 
Je weet nu dat je een zelfstandig naamwoord moet tellen voor dat je weet welk ' hoeveelheidswoord' je moet invullen
Je weet ook wat het verschil is tussen al die 'hoeveelheidswoorden' 
EN je hebt het direct al toegepast. Petje af!
Lees in je boek op blz 170 alle info nog even na. 

Slide 36 - Diapositive

Klaaropdracht
Extra oefenen met 
much / many / a lot of?

Extra oefenen met
(a) little / (a) few?


Slide 37 - Diapositive