Dag 1

Nieuwe woorden thema 14
1 / 8
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 8 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nieuwe woorden thema 14

Slide 1 - Diapositive

overtuigen
  • iemand anders op een ander idee brengen
  • werkwoord
  • ik overtuig - wij overtuigen
  • zin: Ze heeft me ervan overtuigd dat ik toch de rode jas moet kopen en niet de gele. 
1

Slide 2 - Diapositive

de acteur
  • een man die in een toneelstuk, een serie of een film speelt
  • de acteur - de acteurs
  • acteur <---> actrice
  • zin: Mijn favoriete acteur is Hugh Grant. 
2

Slide 3 - Diapositive

het adres
  • de straat, het huisnummer, de postcode en de plaats waar iemand woont
  • het adres -  de adressen
  • zin: Het adres van de familie Bosch is: Stationsstraat 22, 1234 JA in Amsterdam.
3

Slide 4 - Diapositive

het argument
  • de zin die je zegt om iemand ergens van te overtuigen
  • het argument - de argumenten
  • zin: "De rode jas staat heel mooi, in de gele jas lijk je heel oud".
  • zin: "Dat is een goed argument, dan koop ik de rode jas". 
4

Slide 5 - Diapositive

bedanken
  • zeggen dat je blij bent omdat iemand je iets geeft, of omdat iemand je helpt
  • werkwoord
  • ik bedank - wij bedanken
  • zin: Ik bedank mevrouw Vera omdat ze koffie voor ons zet. 
5

Slide 6 - Diapositive

belangrijk
  • het is belangrijk dat je Nederlands leert als je hier woont 
  • een afspraak met de tandarts is belangrijk
  • zin: De premier is de belangrijkste man van Nederland.
6

Slide 7 - Diapositive

blijken
  • duidelijk worden
  • werkwoord
  • ik blijk - wij blijken
  • zin: Hij is verkouden en nu blijkt hij corona te hebben! 
7

Slide 8 - Diapositive