huishoudboekje

Inkomsten en uitgaven 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Inkomsten en uitgaven 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Lesdoelen

Je weet:
- Wat het betekent om prioriteiten te stellen
- Het verschil tussen huishoudelijke en persoonlijke uitgaven
- Het verschil tussen verbruiksgoederen en incidentele uitgaven

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Prioriteiten
Dat wat het belangrijkste voor iemand is. 






Slide 6 - Diapositive

Waaraan geef je je geld uit???

Slide 7 - Carte mentale

Persoonlijke uitgaven

Kleinere uitgaven bestemd voor één persoon in een gezin.

Slide 8 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven
Uitgaven voor de normale boodschappen voor het gezin.

Slide 9 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven:
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
Waaraan geef je je geld uit???
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

Soorten  uitgaven

Slide 10 - Diapositive

Gebruiksgoederen

(vaak gebruiken)

Verbruiksgoederen

(een/enkele keren gebruiken)

Slide 11 - Diapositive

Verbruiksgoederen
Gebruiksgoederen

Slide 12 - Diapositive

Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Slide 13 - Diapositive

Welke uitgave zie je op de afbeelding?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Persoonlijke uitgaves

Slide 14 - Quiz

Welke uitgave zie je op de afbeelding?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Persoonlijke uitgaves

Slide 15 - Quiz

wat zijn gebruiksgoederen?
A
een appel
B
benzine
C
een pen
D
computer

Slide 16 - Quiz

Goederen die je meerdere keren kunt gebruiken zijn
A
verbruiksgoederen
B
gebruiksgoederen
C
goede goederen
D
langeduur goederen

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar?
Verbruiksgoederen: Een zak chips en een fles cola
Gebruiksgoederen: Een auto en een laptop
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is EEN voorbeeld van verbruiksgoederen
A
toiletpapier
B
auto
C
tandenborstel
D
kleding

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van verbruiksgoederen
A
auto
B
wasmachine
C
tv
D
pizza

Slide 20 - Quiz

Project inkomsten en uitgaven

Slide 21 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag 
Je gaat de opdracht "Huishoudboekje maken"
Je hebt twee lesuren om deze af te ronden.
Eerst gaan we twee filmpjes kijken.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Het huishoudboekje
- Een huishoudboekje is een boekje waar jouw inkomsten en uitgaven in staan

- In een huishoudboekje staan alle inkomsten en uitgaven per periode opgesplitst 
(bijv. per maand/week/jaar)

- In een huishoudboekje kun je zien aan welke soorten goederen en diensten jij geld uitgegeven hebt
(bijv. kleding, boodschappen en telefoon)

- Met een huishoudboekje kun je snel kijken aan welke goederen en diensten jij de ene maand meer geld uitgegeven hebt dan in een andere maand






Slide 25 - Diapositive

Inkomsten

Inkomen uit arbeid:
- Loon
- Winst

Inkomen uit bezit
- Rente
- Huur
- Pacht


Uitgaven

Vaste lasten 
- Contributie
- Belasting

Incidentele uitgaven
- Kleding
- Vakanties

Dagelijkse uitgaven
- Boodschappen
- Kapper
- Cadeautje

Slide 26 - Diapositive

Positief of negatief?
- Zijn de inkomsten groter dan de uitgaven --> positief resultaat

- Zijn de uitgaven groter dan de inkomsten --> negatief resultaat

Slide 27 - Diapositive

Hoe werk je in het bestand?
  1. je download het word bestand "project huishoudboekje"
  2. je slaat deze op je laptop
  3. daarna open je dit bestand weer
  4. je kan nu de antwoorden in het word document maken


Slide 28 - Diapositive