TaalCompleet 5.1 tot 5.4
1 / 26
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Een mens heeft een arm.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Een mens heeft vijf vingers.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Een mens heeft een hoofd
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Een mens heeft twee handen
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
de schouder
B
de bil
C
de knie
D
de voet
Slide 8 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
de schouder
B
de bil
C
de knie
D
de voet
Slide 9 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
de schouder
B
de bil
C
de knie
D
de voet
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat is dit?
A
de snor
B
de baard
C
de lip
D
de wang
Slide 13 - Quiz
Wat is dit?
A
de neus
B
de nek
C
de lip
D
de wang
Slide 14 - Quiz
Wat is dit?
A
de neus
B
de nek
C
de lip
D
de wang
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Welk woord is meervoud?
A
mensen
B
datum
C
kamer
D
zus
Slide 17 - Quiz
Welk woord is meervoud?
A
teen
B
neus
C
vrouwen
D
oven
Slide 18 - Quiz
Welk woord is meervoud?
A
garage
B
mannen
C
school
D
baard
Slide 19 - Quiz
Schrijf het meervoud.
een bord - vier ...
een bord - vier ...
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf het meervoud.
een mes- zes ...
een mes- zes ...
Slide 21 - Question ouverte
Schrijf het meervoud.
een taart- zeven...
een taart- zeven...
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf het meervoud.
een klas - acht...
een klas - acht...
Slide 23 - Question ouverte
Wat zie je op het plaatje?
Slide 24 - Question ouverte
Wat zie je op het plaatje?
Slide 25 - Question ouverte
Wat zie je op het plaatje?
