5.4

5.4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5.4: voet - voeten, lip - lippen

Aan het einde van de les kan jij van sommige woorden de meervoud opschrijven en zeggen.  

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Taalcompleet boek + laptop
Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit een arm?
A
Ja, dit is een arm.
B
Nee, dit is geen arm.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

arm
buik
oog
mond
wang

Slide 5 - Question de remorquage

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?
1. Schrijf het woord.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Schrijf het woord.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het meervoud
Eén is enkelvoud
Twee of meer is meervoud

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud

Meervoud kan met -en of met -s.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo maak je het meervoud:
één voet - twee voeten
één wang - twee wangen
één arm - twee armen
één tand - tien tanden
Je maakt het meervoud vaak met -en

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MEERVOUD met -S
Soms maak je het meervoud anders. 
 Na -e, -el, -en en -er schrijf je een -s in het meervoud.

één meisje - twee meisjes
één sleutel - twee sleutels
één jongen - drie jongens
één dokter - vier dokters

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van bord?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van taart?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van kip?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van vinger?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5.6 Been - benen, huis - huizen
Heeft het enkelvoud twee dezelfde klinkers met daarna één medeklinker? Eén klinker gaat weg in het meervoud. Het enkelvoud en het meervoud hebben een lange klank.
één been - twee benen
één oog - twee ogen
één muur - vier muren
één raam - vijf ramen 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
'de schaar'?
A
de schaaren
B
de scharren
C
de scharen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op! Heeft het enkelvoud twee klinkers of een ij ?
- Is de laatste letter een f ? Je schrijft het meervoud met een v.
één neef - twee neven
één vijf - vijf vijven 

- Is de laatste letter een s ? Je schrijft het meervoud met een z :
één huis - vier huizen
één prijs - drie prijzen 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van brief?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van straat?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van doos?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions