Thema 8 les 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

doel:

Ik leer de vergrotende en de overtreffende trap.

Regel: 

vergrotende trap: + er 

overtreffende trap: + st 

Herhaling regels

Zijn jullie er klaar voor?!

Die weg is breed, maar deze weg is.......

1. breder
2. breeder
3. bredder
4. breedst

Mijn opa is oud, maar mijn oma is......

1. oudder
2. ouderst
3. oudst
4. ouder

Dit gebouw is hoog, maar dat gebouw is.......

1. hoogst
2. hoogste
3. hoger
4. hooger

Dit beest is gek, maar dat beest is nog.......

1. geker
2. Gekkur
3. gekker
4. gekst

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van streng?

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van klein?

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van groot?
Let op de jager afspraak!!!

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van dik?
Let op de bakker afspraak!!!

GOED GEOEFEND!!!!

is de vergrotende en overtreffende trap van goed: goed - goeder - goedst

Nee

Ja

wat is de vergrotende trap van goed?

Andere voorbeelden van woorden die helemaal veranderen:

• goed - beter - best 
• veel - meer - meest
• weinig - minder - minst 

Thema 8, week 1, les 2, spelling

In stilte aan de slag.

Meestal hoef je alleen maar -er of -st achter een woord te zetten. Soms verandert er meer.
Dit vind ik:

Geen probleem.

Lastig.