Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Krachten en hun eigenschappen
Paragraaf 3.1
Slide 1 - Diapositive
Grootte, richting en aangrijpingspunt
De volgende video gaat over de grootte, de richting en het aangrijpingspunt van een kracht.
Bekijk de video en beantwoord de vragen.
De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 96 en 97 van het boek.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Krachtenschaal
In de volgende video wordt de krachtenschaal uitgelegd.
Bekijk de video en beantwoord de vragen.
De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 96 en 97 van het boek.
Slide 4 - Diapositive
00:39
Welke eigenschappen heeft een kracht?
Slide 5 - Question ouverte
00:52
Hoe noem je een grootheid die zowel een grootte als een richting heeft?
Slide 6 - Question ouverte
02:33
Hoe noemen we de lijn die aangeeft in welke richting de kracht werkt?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Vidéo
Soorten krachten
De volgende video gaat over de verschillende soorten krachten.
Bekijk de video en beantwoord de vragen.
De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 98 t/m 102 van het boek.
Slide 9 - Diapositive
00:33
In een tekening komt 1,0 cm overeen met 10 N.
Hoe groot is een kracht die is getekend als een pijl van 6,0 cm?
A
1,0 N
B
6,0 N
C
10 N
D
60 N
Slide 10 - Quiz
01:29
In een tekening komt 6,0 cm overeen met 45 N.
Welke kracht komt overeen met 1,0 cm?
A
10 N
B
7,5 N
C
45 N
D
270 N
Slide 11 - Quiz
02:03
Je hebt gevonden dat in de tekening 1,0 cm overeenkomt met 7,5 N. Hoe groot is de kracht die is getekend als een pijl van 2,8 cm?
A
2,8 N
B
7,5 N
C
21 N
D
28 N
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Vidéo
Veerkracht en zwaartekracht
In de volgende video worden de formules voor de veerkracht en de zwaartekracht uitgelegd.
Bekijk deze video als je hier extra uitleg over wil.
Slide 14 - Diapositive
01:00
Wat is de eenheid van kracht? En welk symbool hoort hierbij?
Slide 15 - Question ouverte
01:19
In welke richting werkt de spankracht
A
In de richting van het touw
B
In de richting loodrecht op het touw
C
Verticaal naar beneden
D
Verticaal omhoog
Slide 16 - Quiz
02:21
Bestudeer 'Voorbeeld 3: Rekenen en redeneren met veerkracht' in het boek.
Bereken de uitrekking van een veer met een veerconstante van 12 N/cm waarop een kracht van 36 N werkt.
A
0,33 cm
B
3,0 cm
C
12 cm
D
36 cm
Slide 17 - Quiz
02:47
Bestudeer 'Voorbeeld 2: Zwaartekracht berekenen' in het boek.
Bereken de grootte van de zwaartekracht op een voorwerp met een massa van 650 gram.
A
3,19 N
B
6,38 N
C
650 N
D
6377 N
Slide 18 - Quiz
03:17
In welke richting werkt de normaalkracht?
A
Verticaal omhoog
B
Verticaal omlaag
C
Loodrecht op het oppervlak
D
Parallel aan het oppervlak
Slide 19 - Quiz
04:50
In welke richting werkt de schuifwrijvingskracht?
A
Loodrecht op het oppervlak
B
Tegen de bewegingsrichting in
C
In de richting van de beweging
D
Verticaal omhoog
Slide 20 - Quiz
06:05
Waarvan is de grootte van de luchtwrijvingskracht afhankelijk?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Vidéo
01:40
Rekenen met veerkracht en zwaartekracht
In het volgende deel worden twee voorbeelden gegeven over rekenen met de veerkracht en zwaartekracht.
Bekijk de video en beantwoord de vragen als je hiermee verder wil oefenen.
Slide 23 - Diapositive
02:41
Aan een veer met een veerconstante van 50 N/m hangen we een blokje. De veer rekt hierdoor uit van 12 cm naar 22 cm. Bereken de massa van het blokje.
Slide 24 - Question ouverte
04:55
Een veer met een lengte van 12 cm heeft een veerconstante van 50 N/cm. Je hangt een blokje van 510 gram aan de veer. Hoe lang wordt de veer met het blokje eraan?