2H C6 Formuleren §5
1 / 10
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is volgens jou een samengestelde zin?
Slide 2 - Question ouverte
Schrijf een samengestelde zin op.
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
De temperatuur zal morgen in het noorden van het land dalen naar zo’n 18 graden.
B
Omdat ik mijn arm in het gips heb, kan ik niet mee naar het zwembad.
C
Tijdens mijn maatschappelijke stage in het ziekenhuis heeft Ahmed veel geleerd.
D
In onze klas werd fel gediscussieerd over de ruzie tussen Herman en Boris.
Slide 5 - Quiz
Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en één of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord
Slide 6 - Quiz
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Als je een plastic tasje wilt gebruiken, moet je daarvoor betalen.
B
Na het kampioensfeest hebben alle spelers van het team de volgende dag de troep opgeruimd.
C
Jarno heeft een afspraak met de orthodontist gemaakt, omdat zijn beugel los zit.
D
In China gebruiken steeds meer mensen de fiets.
Slide 7 - Quiz
Samengestelde zinnen hebben altijd
A
maar 1 persoonsvorm
B
hebben geen persoonsvorm
C
geen idee
D
meerdere persoonsvormen
