Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Samengestelde zinnen
Cursus 5 paragraaf 4
Samengestelde zinnen blz. 208 (TL: blz. 204)
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen: ik kan benoemen wat samengestelde zinnen zijn en ben in staat deze op een correcte manier te maken. Ik herken de voegwoorden en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Opbouw les:
- Instructie
- zelfstandig werken
- Nabespreken
Mededeling: Je gaat zitten volgens de plattegrond.
Je pakt je boek en neemt blz. 208 (TL: blz. 204) voor je of op je laptop Cursus 5 les 4 Ook ga je naar LessonUp.
timer
1:00
Slide 2 - Diapositive
apps.noordhoff.nl
Slide 3 - Lien
Lees de theorie in je boek nu even stil
door (groene kader)
Kader: blz. 208
TL: blz. 204
timer
2:00
ZS = Stil aan het werk! Zo leer je zelf op te starten en lastige dingen op te lossen of even over te slaan totdat je iets kunt vragen aan de docent
Slide 4 - Diapositive
Schrijf het voegwoord en de persoonsvormen op: Omdat mijn oma een hekel heeft aan het openbaar vervoer, gaat zij altijd met de auto.
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf het voegwoord en de persoonsvormen van deze zin op: Ik eet de lekkere koekjes op terwijl ik luister naar de uitleg.
Slide 6 - Question ouverte
TL: Schrijf het voegwoord en de persoonsvormen van deze zin op: Vandaag gaat het regenen maar morgen blijft het droog.
Slide 7 - Question ouverte
Maak een samengestelde zin met 3 persoonsvormen
Slide 8 - Question ouverte
Zelfstandig werken:
Kader: blz. 208 - 209. Opdracht 1 t/m 4
TL: blz. 204 - 205. Opdracht 1 t/m 5
Klaar?
Dan ga je in je online trainen bij cursus 5
Je maakt:
- voegwoorden herkennen 1 t/m 3
- samengestelde zinnen 1 t/m 3
timer
25:00
ZS = Stil aan het werk! Zo leer je zelf op te starten en lastige dingen op te lossen of even over te slaan totdat je iets kunt vragen aan de docent
Slide 9 - Diapositive
Een voegwoord om een zin samen te voegen staat:
A
Altijd aan het begin van de zin
B
Altijd in het midden van de zinnen
C
Kan aan het begin en in het midden staan
D
Altijd aan het einde van de laatste zin.
Slide 10 - Quiz
Samengestelde zinnen hebben altijd
A
maar 1 persoonsvorm
B
hebben geen persoonsvorm
C
geen idee
D
meerdere persoonsvormen
Slide 11 - Quiz
Noem minimaal 5 voegwoorden die je in deze les geleerd hebt
Slide 12 - Question ouverte
Maak zelf een samengestelde zin
Slide 13 - Question ouverte
Leerdoelen: ik kan benoemen wat samengestelde zinnen zijn en ben in staat deze op een correcte manier te maken. Ik herken de voegwoorden en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.