4.2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

welkom

ga rustig zitten en pak je boeken erbij.

wat gaan we doen?

stukje herhalen (5 min)

aan de slag uit het boek (10 min)

na bespreken (5 min)

eigen tijd (5 min)

belangrijke begrippen

accomoderen

accomodeerspier

lensbandjes

pupilreflex

staafjes en kegeltjes

kegels : deze zijn om kleuren te zien

staafjes : deze zijn om zwart wit te zien

waarom heb je twee ogen?

accommonderen

gebeurt door een kringspier die om de lens zit: het straallichaam

• lens hangt aan lensbandjes in het straallichaam, samen zorgen ze ervoor dat de lens boller en platter kan worden.
• dichtbij zien: straallichaam samengetrokken - lensbandjes slap - lens boller
• veraf zien: straallichaam ontspant - lensbandjes strak - lens platter

pupilreflex

Je pupillen zorgen er voor dat er de juiste hoeveelheid licht in je ogen valt.

wanneer er veel licht is zijn je pupillen klein, wanneer het donker is juist groot om zo veel mogelijk licht op te vangen.

Pupilreflex

dit werkt doormiddel van een kringspier en lengte spieren.

aan de slag

zorg dat je tot en met 18 af hebt. blz 16

16, 17 en 18 gaan we zo bespreken.

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats

netvlies

oogzenuw

lens

Wat is het, een pupilreflex?

1. scherp stellen, focus
2. de doorlaatbaarheid van licht regelen
3. Om te zorgen dat er niks in je oog terecht komt
4. Daarmee zoom je in of uit op iets wat je bekijkt

accomoderen

1. het ontspannen van de oogspieren
2. het naar boven en naar beneden draaien van het oog
3. het aanpassen van de sterkte van de lens