les 6 Sparen of beleggen?

H2 GELD 
2. Ga je sparen of beleggen?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H2 GELD 
2. Ga je sparen of beleggen?

Slide 1 - Diapositive

JS 2.2
EM 2.2
SK3.2
SvdV 3.1 en 7.1

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor spaar jij?

Slide 3 - Carte mentale

begin met de aandachtsrichter door deze vragen aan de klas te stellen en de antwoorden met ze te bespreken
wat weet je nog van de vorige les

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Een broodje kopen in de kantine
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • welke redenen er zijn om te sparen
  • hoe je enkelvoudige rente berekent
  • hoe je samengestelde rente berekent
  • wat het gevolg van inflatie is voor je spaargeld
  • wat de kenmerken zijn van beleggen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Ga je sparen of beleggen?
Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 8 - Diapositive

Sparen is een deel van je inkomen niet uitgeven.
De redenen waarom je spaart noemen we spaarmotieven:
sparen omwille van de rente
sparen voor een bepaald doel
sparen uit voorzorg
Op mijn spaarrekening staat 6 x mijn loon. Dit voor het geval ik plots werkloos word.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik zet € 5.000 op een spaardeposito.

Gedurende 5 jaar kan ik niet zonder boete, mijn geld gebruiken.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om incidentele uitgaven te kunnen betalen, schrijf ik elke maand € 100 over naar mijn spaarrekening.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke maand leg ik € 100 opzij om een nieuwe MacBook te kunnen kopen.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik spaar om later de studies van mijn kinderen te betalen.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Ga je sparen of beleggen?
Rente
De rente is een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt.
  • hoogte van het bedrag
  • periode dat het geld gespaard wordt
  • rentepercentage (is altijd per jaar!)



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga je sparen of beleggen?
Enkelvoudige rente
Bij enkelvoudige rente ga je ervan uit dat je geen rente over de rente krijgt.
  • Je schrijft op het einde van het jaar de ontvangen rente over naar je betaalrekening.

Op mijn spaarrekening staat € 15.000. Ik krijg 0,5% rente (altijd per jaar).
  • Na 1 jaar heb ik € 15.000 : 100 x 0,5 = € 75
  • Als ik slechts 7 maanden spaar krijg ik € 75 : 12 x 7 = € 43,75

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Ga je sparen of beleggen?
Samengestelde rente
Bij samengestelde rente ga je ervan uit dat je wel rente over de rente krijgt.

Op mijn spaarrekening staat € 15.000. Ik krijg elk jaar 1,2 % rente. Hoeveel staat er na 3 jaar op mijn rekening?
  • Na 1 jaar heb ik € 15.000 : 100 x 1,2 = € 180 rente.
  • Na 2 jaar heb ik (€15.000 + € 180) : 100 x 1,2 = €182,16 rente.
  • Na 3 jaar heb ik (€15.180 + € 182,16) : 100 x 1,2 = € 184,35 rente.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Ga je sparen of beleggen?
Samengestelde rente
Samengestelde rente reken je uit met behulp van een groeifactor.
groeifactor =  1 + (rentepercentage : 100)

Op mijn spaarrekening staat € 15.000. Ik krijg elk jaar 1,2 % rente. Hoeveel heb ik na 2 jaar? 

  1. Groeifactor = 1 + (1,2 : 100) = 1,012
  2. Na 2 jaar heb ik €15.000 x 1,012 x 1,012 = € 15.362,16


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

filmpje legt het nog een keer uit
Koopkracht van je spaargeld
Koopkracht van je spaargeld is afhankelijk van de rente en de inflatie.
Nominale rente: de rente waarmee de bank rekent, je spaartegoed neemt toe.
Door inflatie → spaargeld minder waard.
Reële rente: nominale rente gecorrigeerd met de inflatie.


Slide 19 - Diapositive

inflatie en reele rente was het onderwerp van les 4 waarbij iedereen weigerde. 
als het onduidelijk is 'eigen schuld'

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb de uitleg omtrent samengestelde rente begrepen.
Helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Ga je sparen of beleggen
Beleggen
Je kan ook beleggen in plaats van sparen:
  • Obligaties: je leent eigenlijk geld aan een bedrijf of land. Zij 
     betalen jou rente.
  • Aandelen: je koopt eigenlijk een deeltje van een bedrijf. Zo'n 
     bedrijf kan meer waard worden. Daarnaast krijg je misschien
     een deeltje van de winst (dividend).

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbrengst beleggingen (rendement)
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

afsluiting

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan uitleggen waarom mensen sparen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan het verschil tussen een spaarrekening en een spaardeposito uitleggen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 27 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan samengestelde rente berekenen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 28 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan uitleggen op welke manier je geld met een belegging in obligaties of aandelen kan verdienen en/of verliezen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions