Herhaal les Anticonceptie, noodmedicatie, Osteoporose en overgang

Bij osteoporose...
A
Breken botten sneller
B
Krimpen mensen
C
Ervaren mensen pijn
D
Alle antwoorden zijn juist
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
GMKMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij osteoporose...
A
Breken botten sneller
B
Krimpen mensen
C
Ervaren mensen pijn
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Progestageen
D
Testosteron

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen bijwerking tijdens langdurig gebruik van OAC ?
A
Gewichtstoename
B
Spotting
C
Tepelvloed
D
Trombose

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk middel wordt gebruikt bij zwangerschapsvergiftiging
A
oxytocine
B
ferrofumaraat
C
methyldopa
D
promethazine

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

anticonceptie met combinatie hormoon
anticonceptie met enkelvoudig hormoon
oestrogeen
progestageen
oestrogeen / progestageen
planbare menstruatie
niet-planbare menstruatie
continu gebruik
3wk dan 1 stopweek
menstruatie
uitstellen kan

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon of hormonen zitten in de pleister, driefasenpil en vaginale ring
A
beide
B
anders
C
progestageen
D
oestrogeen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier kenmerken over oestrogeenvrije anticonceptie? Welke klopt niet?
A
continu gebruik
B
planbare menstruatie
C
minder kans op trombose
D
mogelijk voor langere periode toedienen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk middel is het niet mogelijk om de menstruatie uit te stellen?
A
Cerazette
B
Microgynon
C
Nuvaring
D
Evra

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is een continue hormoon therapie
A
elke dag dezelfde samenstelling
B
14 dagen oestrogeen, dan 14 dagen combi
C
14 dagen progestageen, dan 14 dagen combi
D
21 dagen gebruiken, 7 dagen stopweek

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk middel is minder effectief bij maagzuurremmers?
A
Norlevo
B
Flexi-T
C
Isteranda
D
EllaOne

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot hoelang moet je foliumzuur gebruiken?
A
Tot je zwanger bent
B
Totdat je 1 maand zwanger bent
C
Totdat je 10 weken zwanger bent
D
De hele zwangerschap

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zwangere vrouw heeft last van maagzuur. Welke geneesmiddelgroepen mag zij?
A

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pil
Prikpil
Anticonceptiepleister
Sterilisatie
Anticonceptiestaafje
Anticonceptiering

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn oorzaken van Osteoporose
A
Minder Oestrogeen
B
Minder Kalkinname
C
Minder bewegen
D
Vitamine D tekort

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is osteoporose?
A
Een stijging van de kans op afname van de botsterkte.
B
Het proces dat de aanmaak van nieuwe botcellen stimuleert.
C
Een afwijking in het beenmerg.
D
Afname van de botsterkte als gevolg van verlies van calcium.

Slide 15 - Quiz

D
pagina 106
Wie gebruikt welk voorbehoedsmiddel?
Man
Vrouw
Anticonceptiering
Spiraal
De pil
Condoom
Hormoonstaafje
Anticonceptiepleister
Prikpil

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke optie is geen noodanticonceptie?
A
Ellaone
B
Norlevo
C
Microgynon 30
D
Postinor

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de meest voorkomende anticonceptie?
A
De prik pil
B
Spiraal
C
De pil
D
Hormoonstaafje

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen toedieningsvorm van anticonceptie?
A
Creme
B
Injectie
C
Pleister
D
Vaginale ring

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen anticonceptie?
A
Prikpil
B
Hormoon staafje
C
Ring
D
Zilver spiraaltje

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel soorten anticonceptie zijn er?
A
4
B
1
C
3
D
2

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Anticonceptie is 100 % betrouwbaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoordat je niet ongesteld wordt
D
Zorgt dat je niet zwanger kan worden

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mevrouw gebruikt mercilon. Ze is 3 pillen vergeten in tweede week. Daarna heeft ze gemeenschap gehad, dat is nu 1 dag geleden. Wat is jouw advies?


A
Ze kan noodanticonceptie, de levonorgestrel pil (Norlevo) gebruiken
B
Ze kan noodanticonceptie Ulipristal gebruiken voor de Norlevo is het nu te laat.
C
De enige oplossing is nu nog een koperspiraal laten zetten.
D
Er is niets aan de hand, stel de klant gerust.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is 1 pil vergeten een probleem?
A
Ja, advies noodanticonceptie
B
Nee, 1 pil is nooit een probleem
C
Meestal niet alleen bij eerste pil nieuwe strip
D
Meestal niet, alleen in laatste week van strip

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan 1 week na de onbeschermde seks nog noodanticonceptie worden genomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen bijwerking van noodanticonceptie?
A
Lage buikpijn
B
Misselijkheid
C
Haaruitval
D
Onregelmatig bloedverlies

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke vitamines zijn wateroplosbaar?

A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vitamines zijn vetoplosbaar?
A
A, D, C en K
B
D, C, B2 en K
C
A, D, E en K
D
A, C, D en B2

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ADH van vitamines betekent...
A
aanvaardbare dagelijkse hoeveelheid
B
aanvaardbare dagelijkse houdbaarheid
C
acceptabele dagelijkse hoveelheid
D
aanbevolen dagelijks hoeveelheid

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt NIET over vitaminen
A
Vitaminen zitten veel in fruit
B
Vitaminen kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Vitaminen helpen je lichaam beschermen
D
Vitaminen kunnen als reservestof worden gebruikt

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het slikken van vitaminepreparaten is..
A
causale therapie
B
symptomatische therapie
C
substitutietherapie
D
preventieve therapie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions