Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Drogredenen theorie
Slide 1 - Diapositive
Wat je aan het einde van deze lessen moet weten en kunnen:
- Je weet wat drogredenen zijn.
- Je kunt drogredenen herkennen.
- Je kunt de drogreden benoemen.
Slide 2 - Diapositive
Wat is volgens jou een drogreden?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een drogreden?
Een drogreden is een onjuist argument. Er klopt iets niet in de argumentatie. Er zijn verschillende soorten drogredenen. Wat er niet klopt, kan dus verschillen.
Slide 4 - Diapositive
Drogredenen p. 229
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
De oorzaak leidt niet tot het genoemde gevolg, of het gevolg komt niet voort uit de genoemde zaak.
Voorbeeld:
Het rijden met een e-bike is gevaarlijk, want veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad.
Slide 5 - Diapositive
Hellend vlak
Een onwenselijke situatie leidt tot een nog ergere gevolgen.
Voorbeeld:
Donald Trump zou niet herkozen mogen worden. Gebeurt dit wel, dan zal de Derde Wereldoorlog wel uitbreken.
Slide 6 - Diapositive
Overhaaste generalisatie
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
Voorbeeld:
Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus gezond.
Slide 7 - Diapositive
Onjuist beroep op autoriteit
Er wordt een beroep gedaan op een bron die ondeskundig is, zichzelf tegenspreekt of een belang heeft in de kwestie (en dus niet objectief is).
Voorbeeld:
Nederland heeft een goede inzending voor het songfestival. Dat vindt Mark Rutte ook.
Slide 8 - Diapositive
Persoonlijke aanval
Er wordt geen inhoudelijk argument gegeven, maar eigenschappen van de persoon naar voren gehaald die niet relevant zijn. Voorbeeld: Jij mag niks zeggen over alcoholgebruik, want we weten allemaal dat jij niet van de drank kan afblijven.
Slide 9 - Diapositive
Ontduiken van de bewijslast
Ervan uitgaan dat iedereen het met je eens bent, zonder dat je het bewijst. Voorbeeld:
Iedereen is het mij eens dat Nederlands het leukste schoolvak is. Ik hoef toch niet uit te leggen dat klimaatverandering een hoax is.
Slide 10 - Diapositive
Verschuiven van de bewijslast
Zelf geen bewijs leveren, maar dat wel van de ander eisen.
Voorbeeld:
Geef jij maar argumenten waarom Thierry Baudet geen goede politicus is.
Bewijs jij mij maar dat klimaatverandering plaatsvindt.
Slide 11 - Diapositive
Cirkelredenering
Het standpunt en het argument zijn inhoudelijk hetzelfde, ze worden alleen anders geformuleerd. Voorbeeld: Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek.