1HV Lezen H1-H4: Herhalen (2)

Lezen H1-H4
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen H1-H4

Slide 1 - Diapositive

Doel
In deze LessonUp komt de theorie van Lezen H1-H4 aan de orde. 
Deze theorie moet je kennen én kunnen toepassen tijdens de repetitie die je binnenkort gaat maken.

Je krijgt zowel vragen als uitleg. 
Heel veel succes!

Slide 2 - Diapositive

Lezen H1: blz. 12
Het onderwerp van een tekst

Elke tekst gaat ergens over: onderwerp

Slide 3 - Diapositive

Oriënterend lezen
- Je leest een tekst oriënterend om te bepalen wat het 
   onderwerp is.
- Oriënterend lezen en het onderwerp bepalen:
   > Bekijk de tekst (titel, illustraties, tussenkopjes, anders 
       gedrukte woorden)
   > Lees de eerste alinea
   > Beantwoord de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 4 - Diapositive

Lezen H2, blz. 42-43:
Alinea, deelonderwerp en tussenkopje,
globaal en zoekend lezen

Slide 5 - Diapositive

Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Zo'n stukje noem je een ...

Slide 6 - Question ouverte

De verschillende aspecten (delen) van het onderwerp die in de kern van de tekst worden behandeld, noem je ... .

Slide 7 - Question ouverte

De titeljes die soms boven een alinea of groepje alinea's staan, noem je ...

Slide 8 - Question ouverte

Deelonderwerpen
En tekst is vaak verdeeld in drie delen:
1. Inleiding
2. Middenstuk (kern)
3. Slot
In het middenstuk worden meestal verschillende aspecten (kanten, delen) van het onderwerp besproken. Dit noemen we deelonderwerpen.

Slide 9 - Diapositive

Deelonderwerpen
Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea, soms vormen enkele alinea's samen een deelonderwerp. Dan staat er vaak een tussenkopje boven het tekstgedeelte.


Slide 10 - Diapositive

Globaal en zoekend lezen
Om deelonderwerpen te vinden, kun je globaal lezen. Je leest dan vooral de eerste en laatste zinnen van alle alinea's.

Als je alleen iets wilt opzoeken in een tekst, kun je zoekend lezen. Je kijkt dan naar tussenkopjes, anders gedrukte woorden (vet, schuin, onderstreept, gekleurd) en opvallende tekens (bolletjes, nummers, sterretjes, %, €).

Slide 11 - Diapositive

Lezen H3, blz. 72
Inleiding, slot en hoofdgedachte,
precies lezen
,

Slide 12 - Diapositive

De inleiding
- Dit is het eerste deel van een tekst
- Hier vind je het onderwerp
- Vaak wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt (voorbeeld, 
   anekdote)
- Soms is de inleiding maar één alinea, maar soms ook meer
- Let op wanneer introductie eindigt (vraag, mening, 
   aankondiging)

Slide 13 - Diapositive

Het slot
- Dit is het laatste deel van een tekst (één of meer alinea's)
- Hier vind je een conclusie of een korte samenvatting
   Soms wordt er ook naar de toekomst gekeken
- Doel: tekst blijft hangen bij de lezer

- Nieuwsberichten hebben meestal geen slot
- Informatieve teksten (schoolboek, wikipedia) hebben vaak 
   geen inleiding en geen slot

Slide 14 - Diapositive

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Zo vind je de hoofdgedachte:
1. Bepaal wat het onderwerp is
2. Lees de tekst precies 
3. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot,
     maar soms moet je hem zelf formuleren.

Slide 15 - Diapositive

Lezen H4, blz. 102
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 16 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hebben woorden, zinnen en alinea's iets met elkaar te maken. Die samenhang heet het verband in een tekst.
Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen. 
Je kunt de verbanden herkennen aan signaalwoorden.

Slide 17 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Deze vier verbanden moet je (her)kennen:
1. chronologisch verband (eerst, dan, daarna, vervolgens, ...)
2. opsommend verband (ten eerste, bovendien, ook, en, ...)
3. tegenstellend verband (maar, toch, echter, daarentegen, ...)
4. toelichtend verband (bijvoorbeeld, zoals, neem nou, ...)

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Ga naar Nieuw Nederlands Online.

Maak H1 > Extra Opdrachten > Lezen
Maak H2 > Extra Opdrachten > Lezen
Maak H3 > Extra Opdrachten > Lezen
Maak H4 > Extra Opdrachten > Lezen

Slide 19 - Diapositive