Bogerman Koudum: Grammatica - woordsoortbenoeming

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Herhaling: zinsontleding

pv, wwg, ond, lv, mw, bwb, bvb

1. De koe eet een pluk gras.

2. Tom geeft Jeroen een duw.

3. De leraar liet de leerlingen een creatieve opdracht zien.

4. Maaike ruimt haar kamer op.

5. De klas heeft de lastige toets goed gemaakt.

Woordsoorten

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsels

Voorzetsels

Staat vaak voor een znw.

... de kast

... het feest

 

Wat zijn zelfstandig naamwoorden volgens het filmpje?

1. mensen, dieren, meubels
2. mensen, dieren, planten
3. mensen, de zon en dieren
4. mensen, dieren, dingen, natuurverschijnselen

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin: "Ik vind het erg leuk om op wintersport te gaan."

1. ik
2. erg
3. leuk
4. wintersport

tussen, op, naast, onder, bij, van.

Dit zijn:

1. lidwoorden
2. voorzetsels
3. telwoorden
4. bijvoeglijke naamwoorden

De mooie kaart wordt geschreven.
mooie =

1. ww
2. lw
3. znw
4. bnw

De fietsen staan op het schoolplein.
fietsen =

1. znw
2. bnw
3. ww
4. vz

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
Hij gaat op de fiets naar zijn werk.

1. hij - naar
2. zijn - de
3. op - naar
4. hij - op

Marleen is haar sleutels kwijt.
Marleen =

1. bnw
2. znw
3. lw
4. ww

Opa stapt in een oude auto.
bnw =?

1. auto
2. opa
3. oude
4. een

Heiko maakt van zijn afval een vliegtuigje.
znw =

1. vliegtuigje
2. Heiko
3. een
4. afval

Welk onderdeel vind jij nog lastig?

1. geen enkel onderdeel
2. zelfstandig naamwoorden
3. bijvoeglijk naamwoorden
4. voorzetsels

Evaluatie

Hoe ging de les vandaag?

Vragen?