Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Rekenen
Slide 1 - Diapositive
Snelheid
Snelheid = afstand : tijd
Dus....
afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand : snelheid
Slide 2 - Diapositive
Snelheid
Slide 3 - Diapositive
Daan gaat met de auto naar Rome. Hij rijdt 1 900 km in 23 uur. Wat is zijn snelheid in km/u?
A
81 km/u
B
82 km/u
C
83 km/u
D
84 km/u
Slide 4 - Quiz
Jo-lynn rijdt naar Rome met een gemiddelde snelheid van 92,3 km/u. Wat is haar snelheid in m/s?
A
25 m/s
B
26 m/s
C
24 m/s
D
27 m/s
Slide 5 - Quiz
Dunia vliegt naar Milaan. De afstand is 1 200 km en de snelheid 320 km/u. Hoelang is ze onderweg?
A
4 uur
B
3 uur en 75 minuten
C
3 uur en 45 minuten
D
3 en een half uur
Slide 6 - Quiz
Chantal maakt smoothies. De verhouding is 40 g kiwi, 30 g banaan en 20 g appel. Ze heeft 140 g kiwi, 110 g banaan en 80 g appel. Hoeveel gram smoothie kan Chantal maken?
A
315 gram
B
90 gram
C
330 gram
D
270 gram
Slide 7 - Quiz
Quinty koopt een auto van 32 850 euro. De prijs is inclusief 21% BTW. Hoeveel is de prijs exclusief BTW?
A
39 749
B
25 952
C
6 899
D
27 149
Slide 8 - Quiz
Dila koopt een huis voor 475 000 euro. De aankoop kost 1 600 euro. Hoeveel promille betaalt Dila?
A
3 promille
B
3,4 promille
C
2,97 promille
D
7,6 promille
Slide 9 - Quiz
De iPhone van Manuela kost 875 euro. Ze gebruikt 750 Mb per dag. Heeft ze genoeg aan 24 Gb per maand?
A
Nee
B
Ja, ze heeft nog over
C
Precies genoeg
D
Kun je niet weten
Slide 10 - Quiz
Merwan ontvangt in 2025 van iedere inwoner van Nederland 0,20 euro. Hoeveel krijgt hij gemiddeld per dag?
A
9 315 euro
B
9 444 euro
C
8 889 euro
D
8 767 euro
Slide 11 - Quiz
Door te eten krijgt Leferink 250 g vet per dag binnen. Hoeveel ton vet heeft hij de afgelopen 50 jaar gegeten?
A
4 562
B
4 562 500
C
4,6
D
4,5
Slide 12 - Quiz
Van Oppen houdt van darten. Van de laatste 175 potjes heeft hij er 121 gewonnen. Hoeveel procent is dat?
A
69,5 %
B
70 %
C
68 %
D
69 %
Slide 13 - Quiz
0,6 uur = ... minuten
1
Slide 14 - Question ouverte
17 280 seconden = ... uur
2
Slide 15 - Question ouverte
De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72. Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden
Slide 16 - Quiz
De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag. Na 110 seconden was de wissel van de derde zwemster. Wat was de gemiddelde snelheid op de eerste helft in m/s?
4
A
0,55 m/s
B
1,8 m/s
C
1,98 m/s
D
3,2 m/s
Slide 17 - Quiz
72 km/uur = ... m/s
5
Slide 18 - Question ouverte
4 m/s = ... km/uur
6
Slide 19 - Question ouverte
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie:
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Wat is de wetenschappelijke notatie van: 12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5
Slide 22 - Quiz
Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard
Slide 23 - Quiz
Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal. (schrijf alle cijfers gewoon aan elkaar)
20
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de wetenschappelijke notatie van: 0,000 009