Klas 1HVa - Lezen - les 29- 13-12-2024 §2 onderwerp en hoofdgedachte (2)

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen
  • Bespreken Lezen §2 opdrachten 9 en 10
  • Verder met Lezen (v.a. blz. 18)

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Lezen §2 (v.a. blz. 18): opdrachten 9 en 10

Slide 3 - Diapositive


Na het maken van §2 (blz. 92) kan/weet ik:
  • het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn
Doel

Slide 4 - Diapositive

Herhaling Lezen §2 (v.a. blz. 18)
Onderwerp van een tekst => in een woord
  1. oriënterend lezen
  • Kijk naar de titel
  • Kijk naar de illustraties (plaatjes) (alle)
  • Kijk naar eventuele tussenkopjes
  • Kijk naar anders gedrukte woorden (andere kleur, vet, schuin etc.)

Bij programma's: luister goed naar de aankondiging

Slide 5 - Diapositive

Herhaling Lezen §2 (v.a. blz. 18)
Onderwerp van een tekst => in een woord
  1. lees de eerste alinea (of luister naar het begin van het programma)
  2. Stel de vraag: Waar gaat deze tekst/dit programma over?
  3. Geef in één of een paar woorden antwoord => onderwerp


Slide 6 - Diapositive

Lezen §2 (blz. 23)
Zelf een tekst schrijven:

  1. Eerst documentatie over het onderwerp zoeken => waar?
  2. Bedenk wat de hoofdgedachte gaat worden
  3. Stel daarom een hoofdvraag: Wat is slow-fashion? => Slow-fashion is een actie waarbij mensen drie maanden geen nieuwe kleding kopen.

Slide 7 - Diapositive

Spreekwoorden en uitdrukkingen
§2 (blz. 92)
Letterlijk taalgebruik <=> figuurlijk taalgebruik
spreekwoorden
uitdrukkingen
onveranderlijke zin in de tegenwoordige tijd
vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis

Slide 8 - Diapositive

Wat:
Maak de opdrachten online die horen bij §2 Spreekwoorden en uitdrukkingen (blz. 92)

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw 

Klaar:
Pak je boek uit de kast en ga even lezen. 








Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
30:00

Slide 9 - Diapositive


Na het maken van §2 (blz. 92) kan/weet ik:
  • het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn

Doel

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
Maandag 16 december
Leren voor de toets op 19 december!!

Schrijf de vragen op die je over de lesstof hebt. Deze kunnen dan tijdens de les nog worden besproken.  













Slide 11 - Diapositive